De zaak Van R. en De Hoop

Van R., kinderporno en ‘De Hoop’

Van de week kwam bij het televisieprogramma ‘De monitor’ het verhaal naar buiten van psychiater Van R. die veroordeeld werd voor het bezit van kinderporno. Geen onschuldige filmpjes van kinderen in bad, nee, allerlei seksuele handelingen met en tussen kinderen. Kinderverkrachtingen. Filmpjes die de meeste volwassenen als ‘walgelijk’ zouden betitelen. Deze man werd schuldig bevonden en gestraft.

Mooi, denk je dan. Eén criminele pedoseksueel minder…

Je zou denken dat een psychiater die veroordeeld wordt voor een zedendelict, zijn beroep als psychiater niet meer zou mogen uitoefenen. Dat lijkt mij een redelijke verwachting. Niets is minder waar. Tijdens zijn taakstraf loog Van R. tegen zijn werkgever, over de reden waarom hij woensdags vrij wilde hebben. Heel wrang was zijn excuus: ‘Woensdag is mijn dag om voor de kinderen te zorgen.’ Een half jaar lang werkte hij o.a. met seksueel misbruikte cliënten, die niet op de hoogte waren van zijn veroordeling.

Een tweede kans?

Na zijn ontslag bij deze werkgever solliciteert hij nogmaals als psychiater, nu bij de Christelijke instelling ‘De Hoop’. Ondanks het feit dat deze instelling met kwetsbare, verslaafde mensen werkt, die ook maar al te vaak een achtergrond van seksueel misbruik hebben, wordt hij hier aangenomen. Het bestuur en een handjevol mensen binnen de instelling ‘De Hoop’ zijn op de hoogte van zijn verleden. ‘Hij wordt goed in de gaten gehouden’ beweren zij. E.e.a. gebeurt met medeweten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Hun voorwaarde is wel dat hij niet zal werken met kinderen, plegers of slachtoffers van seksueel geweld en misbruik.

Hoe weet je dat iemand slachtoffer is van seksueel misbruik?

Ik ben erg voor tweede kansen, maar moet je een pedoseksuele psychiater met kwetsbare mensen laten werken? In een therapeutische machtsverhouding?  Is dat niet een beetje te naïef? In de verslavingszorg is bekend dat een substantieel deel van de verslaafden een verleden heeft van seksueel misbruik. Om hoeveel mensen dat gaat is nooit onderzocht. Daarnaast is het zo dat veel mensen die misbruikt zijn, daar in eerste instantie niet over kunnen of durven praten. Het taboe op pleger zijn van seksueel misbruik is zo mogelijk nog groter. Het lijkt mij daarom simpelweg onmogelijk om uit te sluiten dat Van R. met slachtoffers en/of daders van seksueel misbruik werkt.

Een kwestie van vertrouwen

Is er ergens in de organisatie van ‘De Hoop’, die deze man heeft aangenomen, nagedacht over wat het betekent voor zijn klanten, dat Van R. een veroordeeld pedoseksueel is? En wat het betekent voor de vertrouwensrelatie die zij worden geacht met hem op te bouwen? Want iemand die jou begeleidt, juist op jouw kwetsbare stuk, daarvan mag je toch verwachten dat die betrouwbaar is? Een toonbeeld van integriteit?

Waarom heeft ‘De Hoop’ het verzwegen?

Natuurlijk heeft ‘De Hoop’ nagedacht over wat de consequenties zouden zijn voor hun klanten: Dat is waarom ze het niet aan hen hebben verteld! Willens en wetens hebben zij dit belangrijke feit verborgen gehouden, voor de kwetsbare mensen die met deze man moesten werken. Die zich in een afhankelijkheidspositie bevonden ten opzichte van de organisatie en ten opzichte van Van R.

Verdient iemand een tweede kans?

Ik ben geen pedo-basher en als iemand de gevolgen van zijn handelen niet overziet, dan denk ik dat het zelfs belangrijk is dat hij de juiste ondersteuning krijgt en ja, een tweede kans. Maar dan heb ik het wel over een jongen van 16, of een verstandelijk beperkt iemand, of over iemand die met geweld is opgegroeid en nooit iets heeft bijgeleerd. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Dan nog zou ik overigens ernstige twijfels hebben bij een functie, waarbij deze persoon met mensen in een afhankelijkheidsrelatie zou werken.

Verdient psychiater Van R. een tweede kans?

Een psychiater die veroordeeld wordt voor het bezit van 66.000 kinderpornografische beelden en filmpjes, verdient die eenzelfde tweede kans? Hij werkte dagelijks met slachtoffers van seksueel misbruik. Hij kent uit de praktijk de pijnlijke gevolgen van seksueel misbruik. Moet zo’n man kwetsbare klanten psychisch begeleiden? Zo’n man gun je een baan waar hij vooral niet met mensen te maken heeft.

Pedoseksuele pornografie is geen klein vergrijp

Het bezit van kinderporno is geen klein vergrijp. 66.000 beelden is geen kleine hoeveelheid. Als je ooit, per ongeluk, op een kinderpornosite terecht komt, dan is er maar één juiste handeling en dat is melden bij het meldpunt kinderporno. De inhoud van zo’n site downloaden is verwerpelijk, misdadig en strafbaar. Het is geen misdaad zonder slachtoffers. Er zijn echte kinderen misbruikt, gemarteld en verkracht om psychiater Van R. en mensen zoals hij, hun filmpjes en foto’s te kunnen leveren.

Nog een trauma voor de klanten van ‘De Hoop’

Het zal je maar gebeuren dat je in goed vertrouwen je doopceel licht, tegenover een psychiater die je is toegewezen. Dat je aan de bel trekt en hulp vraagt en dat je er later achter komt dat de psychiater waar jij jouw verhaal aan hebt verteld een veroordeeld pedoseksueel is. Hoe verraden zal je je dan voelen? Zeker als je al een traumatisch verleden hebt, waarvoor je nou juist hulp zocht is dit onverteerbaar. De keuze van ‘De Hoop’ om Van R. een tweede kans te geven betekent een hertraumatisering voor de klanten van ‘De Hoop’.

Terechte kamervragen over de kwestie Van R., De Hoop én de Inspectie

De overweging dat iedereen een tweede kans verdient, is een mooi sentiment, maar in dit geval lijkt ‘De Hoop’ hierin doorgeschoten te zijn. De klanten van ‘De Hoop’ verdienen goede hulp, betrouwbare mensen die transparant zijn over wie ze zijn en wat ze eventueel in hun verleden hebben gedaan. Als de klanten (en collega’s) van ‘De Hoop’ hadden geweten wat Van R. op zijn kerfstok heeft, als Van R. daarin het boetekleed zou hebben aangetrokken en openbaar te biecht was gegaan, dan ontstaat er een andere situatie. Nu zijn mensen geschokt in hun vertrouwen in psychiater Van R., in het bestuur van ‘De Hoop’ en in de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Terecht dat hier kamervragen over gesteld worden.

Gefeliciteerd! Je hebt een stoornis

Gefeliciteerd: Je hebt een stoornis

Ergens halverwege 2013 zijn we over een soort grens gegaan. Vanaf dat moment waren er officieel meer mensen met een stoornis (volgens de DSM) dan mensen zonder stoornis in Nederland. Dat betekent dat een stoornis hebben de norm is geworden. Maar zo voelt het niet. Wat is er aan de hand?

Stel: Je bent seksueel misbruikt

Stel je voor, je bent misbruikt. Dan ga je naar een therapeut en zegt: ‘Ik ben seksueel misbruikt en daar heb ik last van’. Moderne therapeuten maken dan een keurige diagnose: ‘Post Traumatisch Stress Syndroom’ heet dat dan, of een complexe als je meer klachten hebt die niet met een keurige kortdurende therapie als EMDR ‘gereprocessed’ kunnen worden. Ineens ben je niet meer seksueel misbruikt, je hebt een stoornis. Je hebt een diagnose. Jippie! Je hoort er bij.

Beter leren overleven: Traumatherapie of EMDR

Als je geluk hebt en je bent niet jarenlang, structureel misbruikt zoals de meesten, dan kun je met traumatherapie of EMDR wel aardig uit de voeten. Dan gaan de scherpe kantjes van het trauma er een beetje af en kun je verder met je leven en net doen alsof het dan over is. Oude gewoontes, angsten en overlevingsmechanismen blijven grotendeels onaangeroerd, je blijft in ‘overleven’ verder gaan, maar je hebt er klinisch gezien geen last meer van. Dat wil zeggen, bij de test die dat meet, slaan je metertjes niet veel meer dan ‘normaal’ uit. Wat normaal is vertelt niemand je.

Beter leren overleven werkt voor sommige mensen

Ik wil de therapie niet onderuit halen, ik ken echt mensen die er baat bij hebben gehad, binnen de context van een veel bredere therapeutische interventie. Als het werkt: prima. Waar ik moeite mee heb is de diagnose. Welke diagnose dan ook verhult dat het gaat om een normale reactie op vreselijke omstandigheden.

Diagnose cPTSS

Je hebt een Post Traumatische Stress Stoornis: welkom bij de club. Meer van 50% van de slachtoffers van seksueel misbruik ontwikkelt die. Daarmee is het voor mij zeer de vraag of het werkelijk een stoornis genoemd mag worden. Een stoornis impliceert dat er iets mis is met jou. Volgens mij is het juist een heel normale reactie op een ranzige werkelijkheid: dat iemand met macht over jou zich aan je heeft vergrepen. Meermaals. Onder fysieke dwang of drang, onder geheimhouding op straffe van, met alle machtsmiddelen die in de situatie nodig zijn om het kind in bedwang te houden. Iemand die je vertrouwde, iemand waar je van afhankelijk was op enige manier, iemand die willens en wetens de grenzen van de wet en van jou als kind overschrijd.

‘Shellshock’ de oude naam voor PTSS

Shellshock, oftewel de conditie van soldaten die te veel explosies, te veel doden van te dichtbij hebben meegemaakt en daardoor van de wijs gebracht zijn. Niet meer willen vechten bijvoorbeeld. Een soldaat die niet meer wil vechten. Of die het onderscheid tussen vriend en vijand in het burgerleven niet meer zo helder heeft. Die er niet tegen kan als er plotselinge geluiden optreden, knallen van vuurwerk. Die een beetje ‘raar’ doet, volgens de normen van het burgerleven.

Shellshock is een betere naam dan PTSS

Shellshock is een eerlijk woord, waarin de oorzaak van de klachten nog herkenbaar is. De oorzaak van de conditie is geen stoornis van degene die er aan lijdt, het wordt veroorzaakt door de ‘shells’: exploderende grote granaten. PTSS legt niks uit over de oorzaak van de symptomen. Het is een bloedeloze diagnose die verhult dat er niks mis is met de soldaat. Zijn probleem is dat hij niet kan omgaan met al de dood en ellende waar hij getuige van is geweest, waar hij een rol in had. Hij heeft last van schaamte en schuldgevoel, gespannen zijn, gedesorienteerd zijn. Hij heeft moeite om zijn ervaringen te verwerken. Ervaringen waarvan de meeste mensen helemaal kunnen snappen dat hij er moeite mee heeft.

Hoe zou het zijn als we eerlijk waren over seksueel misbruik?

Bij vergelijk, hoe zou het zijn als we een eerlijk woord voor de effecten van seksueel misbruik zouden vinden. ‘Verkrachtingsshock’, ‘Incestshock’ of ‘seksueel misbruik shock’ zouden betere namen zijn. Eerlijker, met de oorzaak nog herkenbaar in het woord aanwezig. PTSS? Angststoornis? Borderline? Depressie? In al die termen hebben we weggesaneerd wat er gebeurd is, seksueel misbruik vermomd in verhullend taalgebruik.

Seksueel misbruik wordt verhuld door andere diagnoses

In het rapport van de Nationaal rapporteur inzake seksueel misbruik komt naar voren dat in de rapportage het niet duidelijk is hoeveel mensen in therapie zijn voor seksueel misbruik in de reguliere zorg. Seksueel misbruik is geen diagnose. Het diagnostische systeem is een manier om seksueel misbruik te verbergen. Seksueel misbruik wordt, per ongeluk of expres, onzichtbaar door het diagnostische systeem.

Laten we stoppen met het verbergen van seksueel misbruik

Het is tijd om te stoppen met diagnoses die verhullen dat iemand seksueel misbruikt is. Seksueel misbruik is een prima verklaring voor wat je aan symptomen hebt. In plaats van ‘Complexe Post Traumatische Stress Syndroom met grote kans op co-morbiditeit met depressie, angststoornisssen, borderline, verslavingsproblemen, etc. etc. heet het dan ‘Seksueel misbruik shock’. Rauw, maar eerlijk.

Eerste reactie: Nationale Rapporteur inzake Seksueel misbruik

Het onderzoek van de Nationale Rapporteur inzake Seksueel Misbruik

Een eerste reactie op basis van het globaal lezen van het rapport en de conclusies.

Onderscheid tussen justitiële insteek en hulpverlening

Het rapport maakt duidelijk dat het uitgaat van de justitiële definities, dat is gelijk de beperking waar zij mee te maken hebben. Eerder schreef ik al een blog op Gezondtotaal over het belang van dit onderscheid en de definitie van seksueel misbruik.

Het onderscheid ‘hands-on’ en hands-off’ seksueel misbruik

De manier om te kijken naar seksueel misbruik vanuit justitieel perspectief is te kijken naar wat er precies is gebeurd. Gelukkig zijn een aantal vormen van hands-off seksueel misbruik ook bij de wet verboden. Deze classifisering is voor justitieel gebruik uiterst nuttig, maar zoals het rapport ook al stelt gaat het in de hulpverlening niet zozeer om de ernst van het delict (vanuit de dader geredeneerd) maar juist over de ernst van de problemen, zoals gemeten door slachtofferonderzoek.

Ernst van de gevolgen deels afhankelijk van andere factoren dan het delict!

Dit heeft naast de ernst en duur van het seksueel misbruik,vaak veel te maken met kindfactoren, omgevingsfactoren en de ondersteuning die het kind krijgt bij het verwerken van de ervaring. Schokkender dan het 1 op de 3 verhaal vind ik de statistiek dat maar liefst 70% van de slachtoffers onvoldoende steun ervaart in zijn of haar omgeving.

Missertje in de onderzoeken waarop het rapport gebaseerd is

Met betrekking tot het hands-on seksueel misbruik zie ik in het rapport een inconsistentie: Er wordt in de aangehaalde onderzoeken gesproken van ongewenst seksueel contact, terwijl de justitiële norm nou juist is dat alle seksueel contact tussen volwassenen en kinderen strafbaar is. Naar mijn idee missen de onderzoeken door hun vraagstelling in elk geval een deel van de slachtoffers. Mogelijk zelfs een grote groep die onder invloed van onwetendheid, grooming, inpalmen en sociale druk van de misbruiker, zichzelf niet als slachtoffer ziet. Kinderen denken vaak dat zij het zelf gewild hebben, doorziet de manipulatie en grooming niet. Als gevolg daarvan komen ze later met zichzelf in de knoop.

Eindelijk eens een onderzoek dat daders ziet

Daders blijft lastig: we willen met zijn allen liever geloven in de kinderlokker met de snoepjes bij het schoolplein of zijn moderne tegenhanger, de man met zijn webcam. Uit het onderzoek blijkt eens te meer dat er veel soorten daders zijn, waarbij de grootste groep, 75% bestaat uit familie en bekenden. Gegeven het feit dat melding en aangifte een grotere drempel zijn bij bekende daders, ivm. loyaliteitsconflicten en schaamte kun je er van uit gaan dat die groep plegers waarschijnlijk nog groter is dan dit rapport doet vermoeden.

Nog steeds veel verborgen leed.

Per jaar worden 62.000 meiden en jongens (op basis van schattingen) seksueel misbruikt. Daarvan vindt het onderzoek slechts 10% terug in behandeling. Terwijl bekend is dat ruim 50% van de slachtoffers op latere leeftijd ernstige psychische problematiek ervaart (om van fysieke gevolgen nog maar te zwijgen). Een groot deel van de slachtoffers is dus buiten beeld voor de reguliere hulpverlening.

Drempels voor melden

Wanneer je door een bekende seksueel misbruikt wordt is melden een grote drempel. Maar liefst 8 maanden gaat er gemiddeld overheen tussen het incident (of de serie incidenten) en de daadwerkelijke melding. Dat maakt ook dat vervolging vaak moeilijk wordt. Bewijs voor iets wat zo lang geleden is gedaan is lastig. Die gemiddelden gaan overigens nog voorbij aan het feit dat er van verreweg de meeste delicten géén melding gedaan wordt.

Inzetten op preventie van daderschap

De daders in beeld krijgen is geen gemakkelijke zaak, maar met deze cijfers is het geen optie om geen concreet plan te maken om daderschap te voorkomen. Ten eerste wordt duidelijk dat veel daders zelf slachtoffer zijn van geweld of seksueel misbruik in de kindertijd. Een ander belangrijk feit uit dit onderzoek is dat een kwart van de daders zelf nog minderjarig is.

Willen kinderen seks met volwassenen?

Een andere groep plegers maakt zichzelf wijs dat het kind er om heeft gevraagd. Dat kinderen ook seksuele verlangens hebben. Het onderzoek geeft aan dat veel kinderen niet rapporteren dat ze misbruikt zijn, terwijl er wel degelijk grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden. Hele jonge kinderen kunnen wellicht niet duiden wat er gebeurt. Daarnaast is bekend dat kinderen zichzelf vaak de schuld geven. Kinderen denken soms dat ze het zelf gewild hebben. Daar wordt door de pleger ook op ingezet. Dat betekent niet dat ze daar op latere leeftijd geen schade van ondervinden: integendeel. Het lijkt er zelfs op dat het geheimhouden, bagatelliseren en vooral het schuld- en schaamtegevoel, een grotere kans geven op ernstigste psychische problemen op latere leeftijd.

80% van het misbruik blijft onzichtbaar

Het rapport gaat over meldingen en daders, over type daders en type seksueel geweld en hoe vaak de diverse vormen van seksueel misbruik voorkomen bij welke groep. Waar niemand zicht op heeft is hoe dit in elkaar zit bij de zwijgende meerderheid. Van de 91% kinderen die zich niet melden bij politie en justitie weten we nagenoeg niets. Hier en daar staat het aangegeven in de DBC’s, maar ook daar komt niet meer van 10% van de slachtoffers naar voren. Elk jaar missen we dus 80 to 90% van de nieuwe gevallen van seksueel misbruik. En ontnuchterende gedachte.

Gastblog Inez: In een ballon gevangen, deel 2

In een ballon gevangen, deel 2

Toen het tot me doordrong dat ik misbruikt was, zette dat een ketting aan gebeurtenissen in gang. Bij belangrijke dingen die in mijn leven gebeurden, had ik vaak het idee alsof ik niet ‘in het plaatje paste.’ Het was alsof ik buiten de ballon stond en keek hoe deze zijn beweging aanpaste op de beweging van de wind. Tot het misbruik doordrong en dat gebeurde heel sluipend. Een vriendin zei tegen mij: ”je bent mishandeld” Dat klonk heftig en, ploep, ik was weer naar die ballon aan het kijken en bagatelliseerde, ach joh het is allemaal niet zo erg. En toch… het drong steeds meer tot mij door.

Ik ben een vrolijk kind…

Ik ben een heel vrolijk kind, ik zing veel en ben erg actief, rennen, bomen klimmen, crossen op de crossbaan. Maar er is een dreiging en die dreiging wordt steeds groter. Mijn leven wordt steeds complexer. Een kleine ballon gevangen in een orkaan.

Bang van mijn vader

Klein ben ik nog, erg klein, ik ben een jaar of drie. Mijn moeder is een veilige haven, mijn vader een woelige zee. Ik snap hem niet. Als ik denk dat ik goed mijn best doe en aan zijn eisen voldoe, dan blijkt steeds dat ik het helemaal verkeerd heb ingeschat. Kijk pap, hoe keurig ik met mes en vork eet, dat vind jij toch altijd zo belangrijk? Ach wat ben je boos, want ik houd mijn mes verkeerd om. En ploep daar ga ik, opeens sta ik weer buiten de ballon. Het maakt me zo bang.

Ik ben klein en dom

In zijn bijzijn voel ik me klein en dom. Soms is hij zo lief en soms bikkelhard en ik kan niet voorzien wanneer hij in welke stemming is. In zijn aanwezigheid voel ik onrust. Hij heeft nooit echt aandacht voor mij, het gaat allemaal vooral om hemzelf.

Verzuipen in zijn zelfmedelijden

Ik ben diep onder de indruk als hij verzuipt in zijn zelfmedelijden, elke keer ga ik mee, kopje onder. Ik heb nog helemaal niet geleerd om te zwemmen.

Zijn tranen lijken oeverloos, een verdriet niet te overzien. Zijn ziektes lijken vreselijk, zijn eis om aandacht verpletterend. Ik kan alleen maar meedansen op zijn grillen en stemmingen als ballonnetje van drie.

Ziek, en op van de zenuwen

Ik ben ziek. Ik heb hoge koorts en voel me misselijk. Mijn vader torent boven mij uit en dondert dat ik mijn bord leeg moet eten. Ik kan het niet, ben te ziek. Met veel moeite weet ik uiteindelijk alles naar binnen te proppen. Het komt er even hard weer uit. Laaiend is hij: “Hoe waag ik het niet te luisteren naar hem.” Het is vrijdagavond en ik mag niet op blijven van hem. Mijn moeder steekt daar een stokje voor en samen kijken wij beneden tv. Mijn vader boos op zolder, de spanning voelbaar in huis….. angst voor wat er zou gebeuren.

Geestelijke druk

Vooral de psychische druk en het manipuleren zijn zo zwaar. Ik ben constant op mijn hoede. Vraag me constant af of ik het juiste gedrag vertoon. Een vrolijk dansend ballonnetje verandert langzaam, gedurende jaren, in een ballon die de weg kwijt is, stuurloos, langzaam leeglopend. Ik word maar voortgestuwd zonder zelf de juiste koers te bepalen.

Ik word door de buitenwereld nu gezien als een sterke vrouw die precies weet wat ze wil. In werkelijkheid doe ik altijd precies wat er van mij verwacht wordt en binnen die context stel ik doelen, zonder te bedenken wat ik zelf wil.

Verraden door mijn lijf

In die periode beginnen zijn handtastelijkheden. Eerst kietelen terwijl ik het niet leuk vind. Hoe vertel ik hem dat ik niet gekieteld wil worden, terwijl ik wel lach, omdat ik er niet tegen kan? Ik snap het niet. Mijn nee is geen nee en mijn lijf doet niet wat ik wil. Ik vind het niet leuk en toch moet ik lachen. Hoe kan mijn lijf me dit aandoen? Zijn handtastelijkheden gaan steeds verder, ik durf het me niet te herinneren, wat er allemaal gebeurt.

Ik wil lief gevonden worden

Lief zegt hij, dat hij zo van mij houdt en dat ik zo bijzonder ben. Als ik dan gezellig bij hem kom zitten, valt hij soms ontzettend uit, en ik………. ik ben klein en wil zo graag lief gevonden worden.

Mijn geest verraadt me, ik ben in de war

Ook mijn geest verraadt me, alle nare voorvallen worden vervormd, alles is mijn schuld. Als ik me maar goed gedraag, dan is het allemaal niet nodig. Ik geloof het en dwing mezelf om mijn uiterste best te doen. En inderdaad ik wen eraan en pas mijn verhaal zo aan dat het mijn schuld is. Ik weet niet meer waar mijn verhaal eindigt en het verhaal van mijn omgeving begint. Ik voel me als een transparante ballon. Mijn unieke ballon in mijn eigen kleur vervaagt, wordt transparant en waait met alle winden mee.

Mijn lijf verkrampt, in een constante zoektocht naar goedkeuring

Tot op de dag van vandaag heb ik er nauwelijks verhalen bij, alleen gevoelens. Ik heb alles zo diep weggestopt dat ik er niet bij kan, of misschien nog steeds niet bij durf. Ik blijf het kleine meisje van drie dat nog niet de woorden heeft om haar gevoelens te uitten. Bang om afgewezen te worden.

Mijn handen en kaken in een jarenlange kramp. Zelfs ´s nachts voel ik me niet volledig ontspannen en word ik vaak met zere kaken wakker.

Het gevoel van een knuffel

Ik ben ongeveer vijf als ik merkt dat er een verschil is in de manier waarop mensen met je knuffelen. Mijn moeders knuffel is zonder dwang, duidelijk met veel liefde in haar ogen, ik sta bij haar centraal. Mijn vaders knuffel, hij zegt dat hij van me houdt. Wat ben ik dan gelukkig, ik heb het tóch goed gedaan. Maar de blik in zijn ogen, ik word er koud van. Maar dat is vast mijn eigen schuld. Mijn vaders knuffel, omdat hij dat wil, op de tijd dat het hem uitk0mt.

De blik in zijn ogen

Tot op de dag van vandaag zie ik nog zijn ogen en ik ben er nog steeds bang voor. Ogen die ik niet kan peilen, die soms echt wel warmte uitstralen, maar ook zo boos en kil kunnen zijn.

Scheiden

Ik ben vier en mijn vader zal een tijdje niet bij ons wonen. Huilend zit ik bij mijn moeder op schoot in de keuken, omdat ik de situatie niet meer snap. Mijn moeder heeft mij net uitgelegd dat mijn vader voorlopig nog ergens anders woont, als de deurbel gaat en mijn vader staat voor de deur. Een zelfgeknoopte hangmat in zijn hand, voor ons gemaakt, omdat hij ons zo mist. Hij blijft tot ik zes ben, daarna is de scheiding definitief.

Onrust en drama

Mijn vader wil helemaal niet scheiden. Huilend ligt hij op zijn bed. Hij is zo ziek en beroerd dat er een dokter moet komen. Ik ben over mijn toeren en denk dat hij dood gaat. De dokter komt en na een uitgebreid onderzoek laat hij weten dat mijn vader naar zijn werk kan, er is niks aan de hand. Ik snap het niet, de grote mensen houden me voor de gek! Hij is zo ziek, maar staat op en gaat naar zijn werk, tot het volgende drama.

Help! Mijn vader gaat niet weg

Mijn moeder en ik krijgen het huis toegewezen, maar mijn vader gaat niet weg. Wij wonen al een tijdje bij mijn oom en tante, omdat mijn vader het huis niet uit wil. Het duurt ruim een half jaar, voordat we weer naar huis kunnen. Ik voelde mij onveilig, zeker omdat mijn vader de sleutel nog heeft. Als wij er niet zijn komt hij soms binnen en haalt spullen uit huis. De angst is verlammend, ik snap er niks van.

Wat is houden van?

Mijn vader heeft toch altijd gezegd dat hij van mij houdt? Nu staat hij daar bij de deur ruzie te maken over alimentatie. Wat is alimentatie? Mijn moeder zegt dat hij geen alimentatie hoeft te betalen als hij dat niet wil. Later vraag ik voorzichtig aan mijn moeder wat alimentatie is. Zij legt uit dat je als ouder allebei moet betalen voor je kind. Hoe kan het dat hij van mij houdt en toch niet voor mij wil betalen?

Eens per maand moet ik naar hem toe

Nu moet ik eens per maand alleen naar hem toe, zonder de veiligheid van mijn moeder. Ik word er steeds beter in om de situatie in mijn hoofd, kloppend te maken met de harde werkelijkheid. Ik verzin excuses voor zijn gedrag. Hij is zo eenzaam en verdrietig en eigenlijk wel heel zielig. Het enige dat hij van mij vraagt is om een beetje lief te zijn, dat moet toch ook als kind?

Mijn vader hoeft niet te betalen omdat hij mij zo weinig ziet”. “Hij houdt gewoon op zijn manier van mij.” “De pijn die ik voel en de angst komen gewoon omdat ik het huis nog niet ken” en omdat ik verder niemand ken en eigenlijk ook niet zo goed weet wat ik moet doen, blijft de situatie zoals die is.

Langzaam wordt mijn ballon steeds kleiner. Gelukkig weet ik dan nog niet dat mijn ballon door een woeste orkaan zal vliegen.