Het onderzoek van de Nationale Rapporteur inzake Seksueel Misbruik
Een eerste reactie op basis van het globaal lezen van het rapport en de conclusies.
Onderscheid tussen justitiële insteek en hulpverlening
Het rapport maakt duidelijk dat het uitgaat van de justitiële definities, dat is gelijk de beperking waar zij mee te maken hebben. Eerder schreef ik al een blog op Gezondtotaal over het belang van dit onderscheid en de definitie van seksueel misbruik.
Het onderscheid ‘hands-on’ en hands-off’ seksueel misbruik
De manier om te kijken naar seksueel misbruik vanuit justitieel perspectief is te kijken naar wat er precies is gebeurd. Gelukkig zijn een aantal vormen van hands-off seksueel misbruik ook bij de wet verboden. Deze classifisering is voor justitieel gebruik uiterst nuttig, maar zoals het rapport ook al stelt gaat het in de hulpverlening niet zozeer om de ernst van het delict (vanuit de dader geredeneerd) maar juist over de ernst van de problemen, zoals gemeten door slachtofferonderzoek.
Ernst van de gevolgen deels afhankelijk van andere factoren dan het delict!
Dit heeft naast de ernst en duur van het seksueel misbruik,vaak veel te maken met kindfactoren, omgevingsfactoren en de ondersteuning die het kind krijgt bij het verwerken van de ervaring. Schokkender dan het 1 op de 3 verhaal vind ik de statistiek dat maar liefst 70% van de slachtoffers onvoldoende steun ervaart in zijn of haar omgeving.
Missertje in de onderzoeken waarop het rapport gebaseerd is
Met betrekking tot het hands-on seksueel misbruik zie ik in het rapport een inconsistentie: Er wordt in de aangehaalde onderzoeken gesproken van ongewenst seksueel contact, terwijl de justitiële norm nou juist is dat alle seksueel contact tussen volwassenen en kinderen strafbaar is. Naar mijn idee missen de onderzoeken door hun vraagstelling in elk geval een deel van de slachtoffers. Mogelijk zelfs een grote groep die onder invloed van onwetendheid, grooming, inpalmen en sociale druk van de misbruiker, zichzelf niet als slachtoffer ziet. Kinderen denken vaak dat zij het zelf gewild hebben, doorziet de manipulatie en grooming niet. Als gevolg daarvan komen ze later met zichzelf in de knoop.
Eindelijk eens een onderzoek dat daders ziet
Daders blijft lastig: we willen met zijn allen liever geloven in de kinderlokker met de snoepjes bij het schoolplein of zijn moderne tegenhanger, de man met zijn webcam. Uit het onderzoek blijkt eens te meer dat er veel soorten daders zijn, waarbij de grootste groep, 75% bestaat uit familie en bekenden. Gegeven het feit dat melding en aangifte een grotere drempel zijn bij bekende daders, ivm. loyaliteitsconflicten en schaamte kun je er van uit gaan dat die groep plegers waarschijnlijk nog groter is dan dit rapport doet vermoeden.
Nog steeds veel verborgen leed.
Per jaar worden 62.000 meiden en jongens (op basis van schattingen) seksueel misbruikt. Daarvan vindt het onderzoek slechts 10% terug in behandeling. Terwijl bekend is dat ruim 50% van de slachtoffers op latere leeftijd ernstige psychische problematiek ervaart (om van fysieke gevolgen nog maar te zwijgen). Een groot deel van de slachtoffers is dus buiten beeld voor de reguliere hulpverlening.
Drempels voor melden
Wanneer je door een bekende seksueel misbruikt wordt is melden een grote drempel. Maar liefst 8 maanden gaat er gemiddeld overheen tussen het incident (of de serie incidenten) en de daadwerkelijke melding. Dat maakt ook dat vervolging vaak moeilijk wordt. Bewijs voor iets wat zo lang geleden is gedaan is lastig. Die gemiddelden gaan overigens nog voorbij aan het feit dat er van verreweg de meeste delicten géén melding gedaan wordt.
Inzetten op preventie van daderschap
De daders in beeld krijgen is geen gemakkelijke zaak, maar met deze cijfers is het geen optie om geen concreet plan te maken om daderschap te voorkomen. Ten eerste wordt duidelijk dat veel daders zelf slachtoffer zijn van geweld of seksueel misbruik in de kindertijd. Een ander belangrijk feit uit dit onderzoek is dat een kwart van de daders zelf nog minderjarig is.
Willen kinderen seks met volwassenen?
Een andere groep plegers maakt zichzelf wijs dat het kind er om heeft gevraagd. Dat kinderen ook seksuele verlangens hebben. Het onderzoek geeft aan dat veel kinderen niet rapporteren dat ze misbruikt zijn, terwijl er wel degelijk grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden. Hele jonge kinderen kunnen wellicht niet duiden wat er gebeurt. Daarnaast is bekend dat kinderen zichzelf vaak de schuld geven. Kinderen denken soms dat ze het zelf gewild hebben. Daar wordt door de pleger ook op ingezet. Dat betekent niet dat ze daar op latere leeftijd geen schade van ondervinden: integendeel. Het lijkt er zelfs op dat het geheimhouden, bagatelliseren en vooral het schuld- en schaamtegevoel, een grotere kans geven op ernstigste psychische problemen op latere leeftijd.
80% van het misbruik blijft onzichtbaar
Het rapport gaat over meldingen en daders, over type daders en type seksueel geweld en hoe vaak de diverse vormen van seksueel misbruik voorkomen bij welke groep. Waar niemand zicht op heeft is hoe dit in elkaar zit bij de zwijgende meerderheid. Van de 91% kinderen die zich niet melden bij politie en justitie weten we nagenoeg niets. Hier en daar staat het aangegeven in de DBC’s, maar ook daar komt niet meer van 10% van de slachtoffers naar voren. Elk jaar missen we dus 80 to 90% van de nieuwe gevallen van seksueel misbruik. En ontnuchterende gedachte.
Bedankt voor deze reactie. Die kan ik weer goed gebruiken voor mijn boek. Ik ben namelijk nu vooral bezig met het niet gemelde misbruik en dan nog vooral in groepen. Dat kom ik tegen via de slachtoffers, die stukje bij beetje zich dingen herinneren. Meestal via lichamelijke klachten, die maar niet overgaan en waar de medische wetenschap geen antwoord op heeft. Daarnaast zijn er ook andere signalen en angsten, die moeilijk te begrijpen zijn. Als dan tenslotte de mogelijkheid naar buiten komt dat dit met meer kinderen is gebeurd in een groep, komen stuk voor stuk herinneringen boven. Vooral ook omdat we dat bespreken in een groep met vrouwen met dezelfde ervaringen.
Dan hoeven deze pijnlijke gevoelens en beelden niet weggestopt te worden en blijken anderen dat ook meegemaakt te hebben. Aan het boek wordt gewerkt. Het heet: Alles gaat open.