Pijn
Er zit een pijn, diep van binnen, waar ik geen woorden aan kan geven. Het zit er altijd. Soms overheerst het alles. Soms is het nauwelijks aanwezig, maar altijd komt het weer terug. Als ik het probeer weg te stoppen, schreeuwt het om er te mogen zijn. Maar zodra ik er tijd en ruimte aan geef, vlucht het weg en doet het alsof het nooit bestaan heeft. Het is ongrijpbaar.
Mezelf
Niet alleen de pijn is ongrijpbaar, maar ik ben dat ook. Er is iets kapot van binnen, zonder dat ik weet of het ooit heel is geweest en of het dat nog wel zal worden. Gebroken stukjes die niet in elkaar lijken te passen, als puzzelstukjes van elk een andere puzzel. Als scherven van een spiegel die elk een stukje van een andere wereld laten zien. Ergens tussen de scherven ligt wie ik ben. Onvindbaar en ongrijpbaar.
Mijn omgeving
Zwevend ga ik door de dagen, zonder grip te krijgen op mijn omgeving. Alles raast aan me voorbij, terwijl het lijkt alsof ik stil sta. Als vanzelf beweegt alles zich om me heen, zonder dat ik controle heb over wat er gebeurt. De wereld is wazig en de mensen zijn schimmen. Als een toeschouwer kijk ik naar mijn eigen leven, ongrijpbaar.
Schuld
Ik weet niet of ik met een gebroken spiegel geboren ben of dat hij in de loop der jaren in steeds kleiner wordende stukken is gebarsten. Vaak voelt het alsof het mijn schuld is en er iets mis is met wie ik ben, niet met wat me is overkomen. Als ik niet was geweest wie ik ben, was er misschien nooit gebeurd wat er is gebeurd.
Twijfel
Tussen de schuld en schaamte, schuilt de twijfel. Bijna even ongrijpbaar als de pijn. Ik weet dat er dingen niet kloppen, dingen die ik het liefst zou willen vergeten. Details, vlagen van herinneringen en een ongemakkelijk gevoel. Ze razen door mijn hoofd en laten me niet meer los, samen met de ongrijpbare pijn. Wat als ik het probleem niet was, maar de situatie waarin ik ben opgegroeid?