Kindertrauma
In het boek ‘Je zult maar net dat kind zijn’ doet Ankie Driessen een poging om mensen wakker te schudden en met name de omgeving van het kind te activeren om vooral in te grijpen. Met een aantal ervaringsverhalen en daarnaast de ervaringen van professionals schets zij een beeld van de effecten van trauma op kinderen.
Het voorkomen van kindertrauma
De inzet van het boek is het zo mogleijk voorkomen van kindertrauma’s, door bijvoorbeeld alerter te zijn op signalen van kinderen in de klas. Waar het boek minder goed in slaagt is om duidelijk te maken: wat zijn die signalen dan? Daarin blijft ze naar mijn idee hangen in te veel algemeenheden. Overigens is dat volgens mij ook logisch omdat de kindsignalen nogal uiteenlopend zijn.
Welke kindsignalen zijn er?
Een kind kan druk worden of juist stil en teruggetrokken. Een kind kan aandacht vragen of juist schuw de aandacht van zichzelf weghouden. Het beste antwoord is mogelijk nog van één van de geïnterviewde docenten: ‘we moeten ons veel meer voor de kinderen interesseren’.
Wordt kindertrauma herkenbaar?
Voor mij biedt het boek te weinig houvast, met name doordat er zoveel aandacht is voor kindsignalen, terwijl er weinig gesproken wordt over daders. Daar waar zij ter sprake komen, zijn de dader-ouders volgens de auteur goed willende volwassenen die hulp nodig hebben om hun kind niet te slaan, verwaarlozen of misbruiken.
Tipje van de sluier
Als maatschappij hebben we nog veel te leren over kindertrauma. Dit boek licht een klein stukje van de sluier op. Met name de bijdrage van psychiater Dirk de Wachter is daarin een welkome stem die pleit voor meer bekendheid te geven aan de gevolgen van kindertrauma.
Jonge overlevers
Twee jonge overlevers, 18 jaar, spreken over de zin van therapie in hun jeugd. Daarbij valt op dat beiden aangeven hier niet veel aan gehad te hebben. Dat het hen niet heeft geholpen om de regie over hun leven terug te pakken. Beiden geven aan wat wél heeft gewerkt: vriendschap, een maatje. Mensen met wie ze ongedwongen hun verleden konden bespreken en die niet gelijk met therapieën klaar stonden.
Meer onderzoek is nodig
Ik denk dat onderzoek naar het effect van therapie voor jonge kinderen en jongeren wel eens onderzocht mag worden in retrospectief onderzoek op de lange termijn. Ik verwacht, vanuit wat ik tegenkom in mijn praktijk, dat veel van wat er gebeurt te weinig focus heeft op trauma. Beide jongeren in dit boek geven aan dat ze er ‘misschien wel’ wat betere overlevingsvaardigheden hebben opgedaan.
Is therapie voor kinderen zinvol?
Belangrijk, natuurlijk, om erger te voorkomen, maar mij bekruipt de vraag: ‘Is het slechte therapie geweest of is therapie voor kinderen niet zinvol?’ Dit boek geeft hierop echter geen sluitend antwoord. Ik vraag me hardop af of therapie voor kinderen zinvol is als er niet ook in de omgeving van het kind veranderingen doorgezet worden.
Voor wie is dit boek?
Het boek is zinvol voor mensen die zich afvragen wat kindertrauma voor gevolgen met zich meedraagt en hoe de stand van zaken is. Het boek is enigszins gedateerd, vooral als het gaat om de hulpverlenende instanties waar het naar verwijst.
Pluspunten
- Heldere uitleg van dissociatie en vervreemding in meerdere vormen
- Onomwonden taalgebruik
Minpunten
- Niet altijd even duidelijk wat er bedoeld wordt met trauma’s
- In sommige stukken staan veel herhalingen
- Weinig specifiek