Gastblogger Jessica: veiligheid tijdens therapie

Het bloemetje van de brandnetel

‘Out of this nettle, danger, we pluck this flower, safety’ – William Shakespeare

donker roze bloesem, foto van Agnes van der GraafIk zie mezelf als kind, huppelend over een bospaadje. Opeens staat er midden op het pad een brandnetel. Helemaal alleen, alsof alle andere planten ontzag voor haar hebben en niet bij haar in de buurt durven te groeien. Ze intrigeert me met haar mooie kleine witte bloemetjes. Eentje trekt in het bijzonder mijn aandacht. Het lijkt me te roepen: “Pluk me dan, het is veilig, ik prik niet”. Maar ik durf niet, de brandharen eromheen zijn te bedreigend voor me. Aarzelend vervolg ik mijn weg terwijl dat ene bloemetje door mijn hoofd blijft spoken. Had ik het maar geplukt, had ik me maar niet laten leiden door mijn angst.

Een veilig gevoel

Het aangaan van een trauma door middel van therapie vergt heel veel moed. Je stelt je kwetsbaar op en gaat alle gevoelens aan die je al die jaren hebt vermeden. Belangrijk is dat je in al het gevaar dat een trauma aangaan met zich meebrengt (de brandnetel) een stukje veiligheid (haar bloem) kan vinden om de therapie een kans te kunnen geven. Dat veilige gevoel houdt voor mij in dat ik mijn therapeut kan vertrouwen, dat ik niet constant bang hoef te zijn om gekwetst te worden, dat er niet geoordeeld wordt, dat alles op mijn eigen tempo mag, dat er begripvol wordt gereageerd en dat er echt naar me wordt geluisterd.

Het ontbreken van veiligheid

Zelfs als de hierboven genoemde dingen aanwezig zijn hoeft dat niet meteen te betekenen dat je je veilig genoeg voelt om je trauma aan te gaan, wat verschillende redenen kan hebben:

  • Je hebt te maken met een brandnetel die nog niet in bloei staat (je bent nog niet klaar om je trauma aan te gaan)
  • Je zoekt op de verkeerde plek in de brandnetel (je hebt geen klik met je therapeut)
  • Je durft de bloem niet te plukken omdat je nog te bang bent om je te prikken (je durft het risico nog niet te nemen om je veilig te voelen)

Op die laatste wil ik dieper ingaan, omdat die voor mij erg actueel is en mogelijk ook voor anderen. De angst om je te prikken aan de brandnetel is waarschijnlijk niet voor niets aanwezig. Misschien heb je je al vaak geprikt of misschien ontbreekt er een stuk basisvertrouwen.

Te vaak geprikt?

Ik heb me tijdens mijn weg door therapieland bijvoorbeeld vaak geprikt aan de brandnetel terwijl ik op zoek was naar haar bloem. Zo had ik ooit een diëtiste die haar beroepsgeheim niet belangrijk vond en een psychiater die liever tegen me schreeuwde dan dat hij naar me luisterde. Deze gebeurtenissen verbleken echter bij een van mijn andere ervaringen in de hulpverlening.

Vertrouwen beschaamd, eerste graads brandwonden

“Via via kwam ik terecht bij een wat oudere therapeute. In het begin voelde het goed: ik voelde me veilig en ik heb nog nooit iemand vertrouwd zoals ik haar vertrouwde. Vanaf het moment dat ik dat uitsprak, is ze datzelfde vertrouwen juist als excuus gaan gebruiken om het te schenden. Ze behandelde me als haar eigen dochter, maar na een tijdje sloeg ze om van de warme, zorgzame moeder naar de kritische, dwingende moeder. Ik negeerde de waarschuwingssignalen die ik wel opving: ik wilde ze niet zien. Ik was in een takje van de brandnetel, bij mijn therapeute, op zoek naar een bloem die daar helemaal niet zat. Wanhopig om de bloem toch te vinden bleef ik op die plek zoeken terwijl mijn handen roder en pijnlijker werden. Hierna durfde ik een lange tijd niet eens meer aan de bloem te denken, ik was te bang om me weer te prikken aan de brandharen eromheen.”

Wat een therapeut kan doen

Wat een therapeut in mijn ogen kan doen om dat veilige gevoel bij een cliënt te creëren is vooral geduld hebben en het gesprek blijven aangaan over vertrouwen en veiligheid als je merkt dat dat mogelijk een knelpunt is. Dat is althans wat ik fijn zou vinden en ik merk dat er vaak vanuit wordt gegaan dat vertrouwen en veiligheid vanzelfsprekend zijn, wat het bij mij in ieder geval niet is.

Wat je zelf kunt doen

Alhoewel er een deel bij de therapeut ligt, heb je als cliënt ook veel in de hand. Het is belangrijk om zelf het initiatief te nemen om te blijven praten over wat er speelt op dat gebied. Als een therapeut weet wat er aan de hand is kan diegene je daar mogelijk mee helpen. Ook is het goed om te beseffen dat als je bang blijft om je te prikken aan de brandnetel je nooit de bloem zult plukken. Je moet dus soms een beetje risico nemen voordat je je echt veilig kunt gaan voelen bij een therapeut. Dat kan ontzettend eng zijn, maar het uiteindelijk wel waard.

Toch de bloem geplukt!

Ik zie mezelf als kind, een paar jaar later, huppelend over datzelfde bospaadje. Tot mijn verbazing staat de brandnetel er nog, nog even ontzagwekkend als een paar jaar geleden. Weer lijkt een van de bloemetjes me te roepen: “Het komt goed, pluk me maar, ik ben het waard”. Dit keer steek ik wel mijn hand uit, voorzichtig en behoedzaam. Voor ik het weet sta ik met het bloemetje in mijn hand. Trots huppel ik verder, omdat ik het stukje veiligheid tussen al het gevaar heb durven plukken.

Bevalling na seksueel misbruik, blog van Marjolein

Bevallingen

Vaste blogger, MarjoleinVandaag ben ik geïnterviewd door twee dames die bezig zijn met hun studie verloskunde. Wat ben ik blij dat ze hun onderzoek doen met als thema seksueel misbruik en bevallen. Ik heb namelijk nooit zo goed nagedacht over de kwaliteit van de verloskundige en/of medische begeleiding in relatie tot gebeurtenissen uit mijn verleden. En ik denk dat ik daar niet de enige in ben.

Veiligheid bij de zwangerschap

Het gevoel van veiligheid, een luisterend oor bieden en iemand serieus nemen, zijn voor mij in elk geval sleutelelementen bij de begeleiding van de zwangerschap. Bij mijn verloskundige vind ik dat. Ik bestempel haar al heel snel, intuitief als heel veilig en ze heeft een goed luisterend oor. Ze neemt mijn verhaal over het verleden en het misbruik zeer serieus. We weten op dat moment nog niet, dat er meer mensen betrokken gaan zijn bij mijn zwangerschap en bevalling.

Op tijd naar het ziekenhuis

De geregelde afspraken met de verloskundige verlopen voorspoedig en we bouwen een vertrouwensband op. Rond de zevende maand constateert zij dat ik een te hoge bloeddruk heb en dat mijn zoon onvoldoende groeit. Mijn vertrouwen in mijn lichaam verdwijnt, want ik heb geen voelbare kenmerken van een te hoge bloeddruk. Vanaf dat moment kom ik via haar bij de huisarts en daarna bij de gynaecoloog terecht, waardoor de rol van de verloskundige helaas een stuk minder wordt. Binnen no time komt er een medische mallemolen op gang. Op dat moment voel ik de afstand van 8000 km tussen Nederland en Curaçao enorm, dan ben je toch ineens ver van ‘huis’. Een ziekenhuisopname is onvermijdelijk en die beslissing blijkt ook ons geluk.

Het gaat niet goed met mijn zoon

Wij zijn precies op de juiste plek, want de zwangerschap verloopt niet zoals wij het van tevoren hebben bedacht. Mijn zoon blijft nog steeds achter in zijn groei, zodanig dat zijn bewegingen in mijn buik minder worden en dat zijn hartslag elke paar minuten weer vertraagt. Met een spoedkeizersnee komt hij te vroeg op deze wereld, met een te laag geboortegewicht van nog geen twee pakken suiker. Zijn luier komt tot zijn oksels, zo klein is hij. Het is ons geluk dat de medische wereld heeft ingegrepen. Toch raakt juist dit ingrijpen het seksueel misbruik in het verleden. Ik schiet tijdens mijn bevalling in ‘beschermingsmodus’. Het ‘overleven’ begint weer.

Flashback

‘Ik sluit me af. Ik ga in de overlevingsmodus, waarbij er eigenlijk een vorm van dissociatie gebeurt. Ik zie mezelf liggen op de tafel in de operatiekamer. Ik hoor dat er rustige muziek wordt gespeeld en dat de boodschappen van Appie Happie worden besproken. Daar was de gynaecoloog toen de oproep kwam voor mijn bevalling. Ik hoor de piepjes van de apparaten waar ik aan verbonden lig. Ik zie de getallen en mijn bloeddruk loopt steeds meer op. Ik heb wel iemand bij me staan. Ik mag alles vragen. Dat doe ik ook, dan ruik ik namelijk mijn eigen bloed niet zo.’

HELLP

Na de bevalling krijg ik te horen dat ik last had van het HELLP syndroom, waarbij er sprake is van bloedafbraak, leverfunctiestoornissen en de afbraak van bloedplaatjes. Levensbedreigend voor ons allebei, maar gelukkig krijg ik deze informatie achteraf pas. Mijn zoon Ties gaat meteen de couveuse in en ligt daar negentien dagen op de couveuseafdeling. Beiden moeten we herstellen. Ons idee over het begin van ons gezin, blijkt er in het echt heel anders uit te zien.

Waar is de uitknop?

Familieleden om me heen doen hun best, maar onbewust zeggen ze precies de verkeerde dingen. “Hij is toch gezond? Het gaat toch goed met hem? Hij is er nu toch!” Dat klopt allemaal, maar het vertrouwen in mij en in mijn lichaam is weg. Mijn beschermingsmechanisme laat zich ook niet zo gemakkelijk weer uit te zetten. Weer heeft er iemand, in dit geval zelfs meerdere mensen, beslissingen voor mij gemaakt zonder mij erin te betrekken. Het kiezen, het besluiten en het handelen werden voor mij gedaan. Dit keer omdat het medisch moest. In mijn verleden, omdat mijn broer er zin in had.

Geen aandacht voor mijn verwerking

Terug in de thuissituatie heb ik behoefte aan echte aandacht voor alles wat we gezamenlijk mee hebben gemaakt. Ik wil het een plekje geven, maar ik krijg toch echt het gevoel dat al die gebeurtenissen niet belangrijk meer zijn. Dat ík niet belangrijk genoeg ben om mij die tijd van verwerking te gunnen. Ook worstel ik ermee dat ik niet eens een ‘normale’ zwangerschap heb gehad en dat het verloop zo moeizaam is gegaan.

Helen van de zwangerschap

Onlangs realiseerde ik mij dat ik de enige ben die de juiste aandacht kan geven aan mijn traumatische bevalling. Omdat ik dat nodig heb. Tijdens een gesprek over deze periode heb ik er een soort film van gemaakt, in gedachten. Een film, die we tig keer laten afspelen; langzaam, snel, gedetailleerd, vaag, in stukjes, helemaal of achteruit. We knippen erin, husselen het door elkaar en uiteindelijk zetten we erbij: DIT IS HET VERLEDEN. Het verleden hebben we bij ons in het nu. De scherpte van mijn bevalling is er, in het nu, vanaf. De rauwe kantjes zijn zachter geworden. Mijn zoon is nu 5 en hij is een superzoon. Samen met mijn man zijn we een mooi gezin, waar ik heel dankbaar voor ben.

Het gesprek met deze twee aanstaande verloskundigen heb ik als fijn kunnen ervaren. Het was een mooi gesprek. Zij hebben het gesprek helemaal bij mij gelaten en dat hebben ze precies goed gedaan.

Gastblog Marjolein: De reünie

Vaste blogger, MarjoleinGastblog Marjolein: De Reünie

Op zondag 19 maart 2015 was het programma ‘De Reunie’ met Thérése Bravenboer op de televisie. Op maandag wanneer de week weer begonnen is en iedereen op Curaçao elkaar een goede week wenst (bon siman!), kijk ik. Deze keer met extra interesse. Op facebook had ik de aankondiging al voorbij zien komen. Seksueel misbruik is het thema.

Confrontatie

Ik confronteer mezelf met de verhalen van Geertje en Thérése. Het programma raakt niet alleen aan, het raakt. Het is als het vallen van een druppel in een meer. De kringen die ontstaan vanuit die éne druppel, zorgen voor een groot effect. Met dichtgeknepen en rauwe keel luister ik naar hun heftige verhalen die bij mij onmiddellijk een onbeschrijflijk gevoel teweegbrengen. Het doet pijn door de herkenbaarheid.

Verwarring en onrust

Thérése Bravenboer werkt aan Project Unbreakable, waar mensen met ervaringen van seksueel misbruik en geweld openlijk, met uitspraken van de daders, op de foto gaan. Het levert een bijdrage aan het helen, ook voor mij. Ondanks dat ik niet op de foto sta met een uitspraak in handen. Het doet me nadenken en voelen. In eerste instantie roept het project verwarring, vragen en onrust op.

  • ”Wat zei hij altijd tegen mij?”
  • “Wat nou als ik het me niet meer herinner?
  • “Waar heb ik al die herinneringen opgeslagen? Het is zo onduidelijk en vaag.”
  • “Is het dan niet gebeurd? Heb ik het allemaal verzonnen?”
  • “Heb ik niet de aanleiding gegeven? Was ik niet zelf de dader?”

Waarom?

Onze omgeving worstelt vaak met die laatste vragen. Ik herinner me heel goed wat mijn moeder, waarschijnlijk uit onmacht, zei toen het seksueel misbruik uitkwam. “Waarom heb je niets gezegd?” Dat waren dezelfde woorden, die mijn oudere zus zei, om aan te geven dat ik het misbruik bij mijn zusje had kunnen voorkomen. Alsof ik een dader was, alsof ik me moest schamen. En dat deed ik en dat doe ik nog steeds.

Schaamte

Schamen omdat het gebeurd was. Schamen omdat ik het niet kon voorkomen bij mezelf en bij mijn zusje. Schamen omdat ik bang ben dat ik ooit iemand iets aan zou kunnen doen, wat hetzelfde effect geeft als het seksueel misbruik van mijn broer bij mij. Schamen omdat mijn familiaire omgeving me vaak genoeg erop wijst dat ik me moet schamen, omdat ik “IK” ben. Schamen omdat ik open zou willen zijn over het seksueel misbruik, maar mijn familie zwijgt grotendeels. Het is te stil. Schamen omdat ik gevoelig ben voor lawaai, drukte, geuren, aanrakingen en pesterijen. Schamen omdat, omdat…..en zo kan ik nog duizend en één dingen schrijven over mijn gevoelens van schaamte.

Inzicht

Thérése bracht me, al pratende met Patrick Lodiers, een heel groot inzicht over het gevoel van schaamte. Mijn dank hiervoor. Ik hoef me niet te schamen. Het misbruik is namelijk niet van mij. De dader is geen monster. Het is een mens, die vreselijk verkeerde dingen heeft gedaan. En dus is het seksueel misbruik van mijn broer. Van niemand anders! Dit inzicht heeft voor een rustig gevoel gezorgd. Niet alleen rust, maar ook acceptatie. Acceptatie dat ik van waarde ben en dat ik kan en mag praten zonder me te schamen voor wie ik ben. Ik krijg nu een stukje van mijn stem terug!

Gastblogger Jessica: In het donker het licht zien

‘Pas als het voldoende donker is kun je de sterren zien’ – Ralph Waldo Emerson

donker roze bloesem, foto van Agnes van der GraafSterrenloze hemel

Het is donker, pikdonker, maar vooralsnog is er geen ster aan de hemel te bespeuren. Ik tuur en tuur, maar zelfs het kleinste lichtpuntje bereikt mijn ogen niet. Is het omdat ik nog niet gewend ben aan de nacht of omdat het toch nog niet voldoende donker is? Of misschien ben ik teveel bezig met de sterren willen zien en laat ik daardoor het donker niet echt toe?

Schemerduister

Een buitenstaander zal vast zeggen dat ik in de schemer sta, want van buiten lijkt het lichter dan het van binnen is. Men verwacht namelijk dat ik in de bloei van mijn leven ben. Ik ben 21, ik studeer, ik hou me graag met creatieve dingen bezig, ik rij paard en ik heb mensen om me heen die om me geven. Er komen al wat barsten in dat mooie plaatje als ik vertel dat ik anorexia heb. Hiervoor ben ik nu in behandeling, de zoveelste therapie, maar deze keer doe ik het voor niemand anders dan mezelf. Ik zweef niet meer tussen leven en dood. Ik ben de veiligheid van mijn anorexia langzaam aan het opgeven en dat maakt me enorm bang. Het maakt de nacht donkerder dan hij al was.

Barsten in het mooie plaatje

Van het mooie plaatje blijft nog minder over als je hoort dat ik met een groot en eenzaam geheim rondloop. Een geheim dat weliswaar steeds minder geheim wordt, maar alleen maar zwaarder gaat wegen (net als ik). Het geheim dat ik doorgaans tegenover mijn hulpverleners mijn trauma noem, omdat ik dat een minder beladen woord vind dan de woorden seksueel misbruik. Elk verhaal is anders, zo ook het mijne. Bij mij was het geen man, maar een zus waar ik al veel mee had meegemaakt. Het ligt ingewikkeld en mede om haar te beschermen schrijf ik niet onder mijn eigen naam.

In het donker op zoek naar het licht

Ergens in die nacht zonder sterren hou ik me vast aan het feit dat ze er wel zijn. Dat ik iets niet zie betekent namelijk niet dat het er niet is. In dat opzicht ben ik al verder dan ik ooit was. Vroeger dacht ik dat sterren niet bestonden, dat er in het donker van de nacht alleen maar meer ellende tevoorschijn kwam. Het bloggen is een poging om een toch zo’n ster te zien, een klein lichtpuntje in al het donker om me heen. Voor mezelf en voor een ander. Ook wil ik niet meer zwijgen, maar echt de stilte doorbreken is nog te ver weg. Ondanks al het zwart om me heen ben ik er zeker van dat ik ooit wel echt de sterren aan de hemel zie staan en dat het daarna weer langzaam licht wordt. Ik hoop dat anderen daar ook van overtuigd kunnen zijn.