Triggers: de nacht van de waarheid
Ik ben net 45 jaar geworden. Er lijkt meer rust te komen in mijn leven en in mijzelf. De vakantie is voorbij en ik ben vast van plan om mijn praktijk als coach weer meer leven in te blazen. Ineens zit ik echter in een periode waarin ik voortdurend word getriggerd. Mijn praktijk blijft rustig, dat is de grootste trigger. Ik heb het gevoel dat ik niet goed genoeg ben, dat ik geen waarde heb, dat ik niet gezien word. Dat ik niet genoeg inbreng in ons gezin. Ik ben erg emotioneel, krijg, schijnbaar om niets, enorme woedeaanvallen. Ik voel me depressief en word zelfdestructief. Ik word bijvoorbeeld enorm kwaad omdat het overzetten van mijn mobiele telefoon abonnement vertraging oploopt. De KPN zegt het formulier voor nummerbehoud niet te hebben ontvangen. Ik kan niets goed doen en niets gaat zoals ik het wil. Mijn negatieve gevoelens overspoelen me helemaal. Op zulke momenten zijn mijn depressieve gevoelens zo erg, dat ik niet in de auto durf te stappen. Ik ben bang dat ik mezelf niet meer onder controle heb en met de auto zo hard mogelijk tegen een boom aan rijdt. Dan houdt het eindelijk op en krijg ik rust. Want, o wat wil ik graag rust.
Oude pijn
Ik besef dat dit allemaal oude gevoelens zijn. Gevoelens die ik tot nu toe onderdrukte. Ik heb er een hekel aan om zwak te zijn en me slachtoffer te voelen. Als me iets niet lukt, voel ik dat ik faal. Ik doe het nooit goed genoeg. Het is de stem van mijn vader; zelfs als ik een negen haal op school zegt hij: “Dan had je ook wel een tien kunnen halen!”. Het is de stem van mijn moeder: “Gelukkig gaat het met jou goed en ben jij normaal”. Om het goed te doen en niemand tot last te zijn, probeerde ik mijn verdriet en pijn te verbergen. Ik vind het lastig om deze gevoelens los te koppelen van het heden, waarin ik een volwassen, krachtige vrouw ben of denk te zijn. Ik heb steeds weer dat enorme gevoel van onmacht, zwakte en slachtoffer zijn, van eenzaamheid. Het neemt me als het ware helemaal over. Ik heb, zo lijkt het, totaal geen controle over mezelf en mijn reacties. Ik moet al mijn kracht aanwenden om keer op keer door een “aanval” heen te komen. Het is een ware uitputtingsslag.
Misbruikt door mijn vader
Midden in deze periode, komt ineens een herinnering boven van mijn tiende jaar. Ik zit in mijn praktijkruimte en maak contact met mezelf, met mijn pijn. Ik voel dat er een trauma onder zit. Ik word misselijk en krijg het gevoel dat ik moet braken. Ik vouw me helemaal dubbel in mijn stoel. Er komen tranen. Ik weet, ik voel hetzelfde als bij mijn herinnering van mijn derde jaar. Het is geen duidelijk beeld maar ik voel mijn vader en ik voel dezelfde walging die ik toen ook voelde omhoog komen. “O nee, het is niet waar! Niet nog meer….”, snik ik. Terwijl ik het hardop zeg, daar alleen in mijn kamer, weet ik dat het de waarheid is. Ik heb hem niet tegen kunnen houden. Hoe heb ik dat kunnen denken? Ik weet dat mijn lichaam de waarheid “spreekt” maar ik wil het niet geloven.
Stap voor stap door het dal heen
Stap voor stap sla ik me door deze periode heen. Gelukkig heb ik een partner die me ondersteunt, hoe moeilijk het soms is. Ook kan ik regelmatig terug vallen op twee vriendinnen. Ik vind uiteindelijk de kracht om meer in balans te blijven en me niet steeds te laten overspoelen door mijn emoties. Dat geeft me ook weer het vertrouwen om mijn werk, dat nu echt grotendeels stil ligt, weer op te pakken. Ik ga vol goede moed weer aan het werk en maak afspraken.
Ik-grens bewustzijn
Ik volg een workshop over ik-grensbewustzijn. In de visualisatie voel ik geen grenzen. Tegelijk wil ik ook geen andere mensen in mijn buurt tolereren. Ik voel paniek, zelfs bij het idee om anderen toe te laten. Ai. Dat zit nog niet goed. Ik slik de emoties die ik voel zoveel mogelijk weg en denk: “daar moet ik nog wel even naar kijken”. Bij het afscheid nemen aan het einde van de middag zegt een andere deelneemster de bijzondere woorden: “Collega’s hè? Welkom!” Ik kijk er een beetje raar van op maar had al opgemerkt dat ze mij echt had gezien. Op de terugweg in de auto resoneren haar woorden nog door. Diezelfde avond zoek ik haar website op en mail ik haar om een afspraak te maken.
Weer in therapie
Ik doe lichaamsgerichte (massage)therapie in combinatie met contextuele therapie, bij de therapeute die ik heb ontmoet tijdens de workshop. Tijdens het tweede consult zetten we met poppetjes mijn gezinssituatie neer. Het raakt me diep en maakt veel los. Ik zie mijn onmogelijke positie in het gezin. Mijn moeder steunt op mij en ik sta letterlijk tussen haar en alle andere gezinsleden in, op een toren zelfs. Het is niet te bevatten wat voor last er op de schouders van mij, van dat kleine meisje heeft gerust. Onvoorstelbaar dat ik zo geleefd heb. De dagen na dit consult maak ik mee als in een waas. Ik zit, zoals ik het noem, in een bubbel. Ik schep een afstand tussen mij en mijn omgeving.
Steeds meer herinneringen
Ik herinner me steeds meer. Tussen de consulten door komen beelden van het misbruik komen boven. De massages lijken de herinneringen die mijn lichaam heeft vastgezet los te maken. Zo krijg ik ’s nachts het beeld van een gigantisch vies, eng ding (een penis, maar ik kan het woord bijna niet noemen) boven mij heen-en-weer bungelen. Ik kan me niet bewegen, mijn armen worden vastgehouden naast mijn hoofd. Enkele dagen later krijg ik weer een beeld, als ik me afstem op mijn verkrampte lijf: Ik ben acht jaar en ik huil; “Ik wil niet, ik wil niet!” Het volgende moment voel ik dat ik uit me zelf ga, ik heb geen keuze. Ik ben dat niet, “dat” is vies. Ik zie een meisje van acht jaar, op mijn bed, ze is verlamd en kan niets doen.
Ik weet dat het mij is overkomen, maar vaak denk ik nog wel: “Als ik het nou verzonnen heb?” Het helpt me om “het geheim” te vertellen aan anderen, vrienden en (schoon)familie. Als ik het vertel, erken ik mezelf. Dit is een deel van mij.
De nacht van de waarheid
Dan komt er een nacht waarna ik echt niet meer om de waarheid heen kan. In mijn slaap, half bewust, zie en voel ik dat ik keer op keer verkracht wordt. Ik zie mijn vader. Hij houdt niet op. Mijn bekken, mijn buik, alles doet pijn. Het is niet te verdragen. Terwijl ik dit ervaar, weet ik ergens dat dit toen was en niet nu. Ik zeg het tegen dat kind, tegen mezelf, dat ik nu veilig ben. Steeds weer herhaal ik dit, het is toen, je bent veilig. Er lijkt geen einde aan de nacht te komen. De dagen erna doet mijn hele lijf, maar vooral mijn bekken en mijn buik pijn. Ik ben gebroken en kan niet veel meer dan uit bed komen, me douchen, aankleden en op de bank liggen.
Ik sta mezelf toe om hieraan toe te geven en om te voelen wat ik voel. Ik wijs mezelf niet langer af. Ik hoef ook niets te doen en gelukkig voel ik me langzaam maar zeker beter; heel langzaam.