Zwangerschap en seksueel misbruik: wat vraagt de verloskundige?

Onderzoek naar de vraagstellling rondom seksueel misbruik bij zwangerschap

Enige tijd geleden werd ik benaderd door twee HBO studenten, Lotte Waard en Jurren Albers, die een onderzoek wilden doen naar de vraagstelling over negatieve seksuele ervaringen tijdens de zwangerschap door de verloskundige. Natuurlijk wil ik aan dat soort onderzoeken graag meewerken en Lotte en Jurren deden op deze website een oproep aan vrouwen met seksueel misbruik ervaringen.

Veel vrouwen verleenden hun medewerking (waarvoor dank)

De response van vrouwen die aan het onderzoek deel wilden nemen was overweldigend! Vooraf hadden Lotte en Jurren zich zorgen gemaakt of ze wel voldoende vrouwen konden vinden die hierover zouden willen praten, maar na de plaatsing op mijn website en de promotie van dat bericht in onder andere mijn eZine hadden ze al snel ruim voldoende respondenten.

De presentatie van de resultaten van het onderzoek

Bij zo’n onderzoek hoort natuurlijk ook een presentatie. Ik had daar graag bij geweest maar kon op de dag van de presentatie helaas niet, dus heb ik gevraagd of ze het niet op konden nemen. Ze vonden een medestudent bereid en maakten voor mij (en nu ook voor jullie) het volgende filmpje:

Wat betekent het voor de praktijk van verloskundige?

De uitkomsten van het onderzoek hebben ook werkelijk betekenis voor de praktijk van verloskundigen. Uit het literatuuronderzoek dat Lotte en Jurren gedaan hebben, bleek dat de experts het niet met elkaar eens waren. De één zei dat je het juist wél en de ander juist níet moest vragen: elk met plausibele redenen en argumenten. Maar één ding bleek onomstotelijk uit het literatuuronderzoek: Niemand had het ooit nog aan de vrouwen zelf gevraagd!

De vraag stellen? Unaniem: Ja natuurlijk!

Beide groepen, vrouwen mét en zonder negatieve seksuele ervaringen of seksueel misbruik vonden het belangrijk dat de vraag gesteld werd. Beide groepen gaven aan dat al tijdens de intake de vraag gesteld moest worden en nog eens herhaald als er eenmaal een werkrelatie met de verloskundige opgebouwd was. Eén vrouw gaf aan dat de vraag ook schriftelijk gesteld moest worden, want niet iedereen kan het zeggen. Er was eigenlijk maar één verschil tussen de twee groepen. Vrouwen zonder seksueel misbruik ervaring vonden dat de vraag van de verloskundige wel met enige uitleg omkleed moest zijn.

Boek: Zwangerschap na seksueel misbruik

Deze resultaten en die uit een later onderzoek zijn gebruikt in mijn vijfde boek: ‘Zwangerschap na seksueel misbruik’. Dit boek kwam in november 2017 uit. In het boek ga ik in op hoe tijdens de zwangerschap mogelijke traumatische gevolgen van seksueel misbruik kunnen optreden. Het staat boordevol tips over hoe je dit kunt voorkomen en/of er mee om kunt gaan. Het is een handboek voor iedereen die zwanger is of wil worden. Daarbij is het ook bijzonder nuttig en verhelderend voor hulpverleners, verloskundigen en andere zorgverleners rondom de zwangerschap. Naast het theoretische gedeelte staan er 7 ervaringsverhalen in.

Het is te koop via deze link

Eerste reactie: Nationale Rapporteur inzake Seksueel misbruik

Het onderzoek van de Nationale Rapporteur inzake Seksueel Misbruik

Een eerste reactie op basis van het globaal lezen van het rapport en de conclusies.

Onderscheid tussen justitiële insteek en hulpverlening

Het rapport maakt duidelijk dat het uitgaat van de justitiële definities, dat is gelijk de beperking waar zij mee te maken hebben. Eerder schreef ik al een blog op Gezondtotaal over het belang van dit onderscheid en de definitie van seksueel misbruik.

Het onderscheid ‘hands-on’ en hands-off’ seksueel misbruik

De manier om te kijken naar seksueel misbruik vanuit justitieel perspectief is te kijken naar wat er precies is gebeurd. Gelukkig zijn een aantal vormen van hands-off seksueel misbruik ook bij de wet verboden. Deze classifisering is voor justitieel gebruik uiterst nuttig, maar zoals het rapport ook al stelt gaat het in de hulpverlening niet zozeer om de ernst van het delict (vanuit de dader geredeneerd) maar juist over de ernst van de problemen, zoals gemeten door slachtofferonderzoek.

Ernst van de gevolgen deels afhankelijk van andere factoren dan het delict!

Dit heeft naast de ernst en duur van het seksueel misbruik,vaak veel te maken met kindfactoren, omgevingsfactoren en de ondersteuning die het kind krijgt bij het verwerken van de ervaring. Schokkender dan het 1 op de 3 verhaal vind ik de statistiek dat maar liefst 70% van de slachtoffers onvoldoende steun ervaart in zijn of haar omgeving.

Missertje in de onderzoeken waarop het rapport gebaseerd is

Met betrekking tot het hands-on seksueel misbruik zie ik in het rapport een inconsistentie: Er wordt in de aangehaalde onderzoeken gesproken van ongewenst seksueel contact, terwijl de justitiële norm nou juist is dat alle seksueel contact tussen volwassenen en kinderen strafbaar is. Naar mijn idee missen de onderzoeken door hun vraagstelling in elk geval een deel van de slachtoffers. Mogelijk zelfs een grote groep die onder invloed van onwetendheid, grooming, inpalmen en sociale druk van de misbruiker, zichzelf niet als slachtoffer ziet. Kinderen denken vaak dat zij het zelf gewild hebben, doorziet de manipulatie en grooming niet. Als gevolg daarvan komen ze later met zichzelf in de knoop.

Eindelijk eens een onderzoek dat daders ziet

Daders blijft lastig: we willen met zijn allen liever geloven in de kinderlokker met de snoepjes bij het schoolplein of zijn moderne tegenhanger, de man met zijn webcam. Uit het onderzoek blijkt eens te meer dat er veel soorten daders zijn, waarbij de grootste groep, 75% bestaat uit familie en bekenden. Gegeven het feit dat melding en aangifte een grotere drempel zijn bij bekende daders, ivm. loyaliteitsconflicten en schaamte kun je er van uit gaan dat die groep plegers waarschijnlijk nog groter is dan dit rapport doet vermoeden.

Nog steeds veel verborgen leed.

Per jaar worden 62.000 meiden en jongens (op basis van schattingen) seksueel misbruikt. Daarvan vindt het onderzoek slechts 10% terug in behandeling. Terwijl bekend is dat ruim 50% van de slachtoffers op latere leeftijd ernstige psychische problematiek ervaart (om van fysieke gevolgen nog maar te zwijgen). Een groot deel van de slachtoffers is dus buiten beeld voor de reguliere hulpverlening.

Drempels voor melden

Wanneer je door een bekende seksueel misbruikt wordt is melden een grote drempel. Maar liefst 8 maanden gaat er gemiddeld overheen tussen het incident (of de serie incidenten) en de daadwerkelijke melding. Dat maakt ook dat vervolging vaak moeilijk wordt. Bewijs voor iets wat zo lang geleden is gedaan is lastig. Die gemiddelden gaan overigens nog voorbij aan het feit dat er van verreweg de meeste delicten géén melding gedaan wordt.

Inzetten op preventie van daderschap

De daders in beeld krijgen is geen gemakkelijke zaak, maar met deze cijfers is het geen optie om geen concreet plan te maken om daderschap te voorkomen. Ten eerste wordt duidelijk dat veel daders zelf slachtoffer zijn van geweld of seksueel misbruik in de kindertijd. Een ander belangrijk feit uit dit onderzoek is dat een kwart van de daders zelf nog minderjarig is.

Willen kinderen seks met volwassenen?

Een andere groep plegers maakt zichzelf wijs dat het kind er om heeft gevraagd. Dat kinderen ook seksuele verlangens hebben. Het onderzoek geeft aan dat veel kinderen niet rapporteren dat ze misbruikt zijn, terwijl er wel degelijk grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden. Hele jonge kinderen kunnen wellicht niet duiden wat er gebeurt. Daarnaast is bekend dat kinderen zichzelf vaak de schuld geven. Kinderen denken soms dat ze het zelf gewild hebben. Daar wordt door de pleger ook op ingezet. Dat betekent niet dat ze daar op latere leeftijd geen schade van ondervinden: integendeel. Het lijkt er zelfs op dat het geheimhouden, bagatelliseren en vooral het schuld- en schaamtegevoel, een grotere kans geven op ernstigste psychische problemen op latere leeftijd.

80% van het misbruik blijft onzichtbaar

Het rapport gaat over meldingen en daders, over type daders en type seksueel geweld en hoe vaak de diverse vormen van seksueel misbruik voorkomen bij welke groep. Waar niemand zicht op heeft is hoe dit in elkaar zit bij de zwijgende meerderheid. Van de 91% kinderen die zich niet melden bij politie en justitie weten we nagenoeg niets. Hier en daar staat het aangegeven in de DBC’s, maar ook daar komt niet meer van 10% van de slachtoffers naar voren. Elk jaar missen we dus 80 to 90% van de nieuwe gevallen van seksueel misbruik. En ontnuchterende gedachte.

Symposium ‘Wat wél werkt! Hulpverlening na seksueel misbruik’

In 2014 weer een Symposium!

Het Symposium in 2013, in Ede met 50 zorgprofessionals in de zaal, was inhoudelijk en organisatorisch een groot succes. Toch waren er lessen uit te leren, die we in de evaluatie en analyse ter harte hebben genomen. Het symposium was in 2013 vooral gericht op de reguliere zorg. Voor artsen, psychiatrisch verpleegkundigen en seksuologen hadden we accreditatie aangevraagd. Toch bleek meer dan de helft van de bezoekers daar geen gebruik van te maken. Sterker nog, de meerderheid van de mensen in de zaal waren ‘alternatieve’ hulpverleners.

Terugkijken en vooruitkijken

Accreditatie is dus blijkbaar niet de belangrijkste factor. Of iemand naar een symposium over seksueel misbruik komt, hangt van andere dingen af. Inhoudelijk scoorden we gemiddeld boven een acht met nagenoeg alle presentaties, daar kan je bijna geen verbetering in verwachten. De organisatie door D’ondersteuning kreeg zelfs een 9 gemiddeld. Kortom, hoe kun je zo’n symposium nog verbeteren?

Verbeterpuntje: Deelnemersaantallen

Het aantal deelnemers viel wat tegen. Dat is natuurlijk jammer als je een goed symposium neerzet en dat betekent dat de promotie van het Symposium echt beter mag. Bij analyse bleek dat de betaalde online promotie niet of onvoldoende gewerkt heeft. Beter ging het bij de persoonlijke werving. Mensen die wij in onze netwerken benaderd hebben, waren in de meerderheid. Een heldere boodschap via de website en de sociale media leverde ook e.e.a. aan deelnemers op. Dat geeft richting aan het promotieplan voor 2014.

Er is meer dan alleen reguliere hulpverlening

Wat verder nog opviel was dat de presentatie van Margreet Krottje, die een lans breekt voor hulpverlening die buiten de gebaande paden van DBC’s en protocollen durft te gaan, bijzonder hoog gewaardeerd werd. Langzaam werd het plan geboren om een symposium te organiseren in 2014 dat alternatieven in beeld brengt voor de reguliere hulpverlening. Dat idee nam vastere vormen aan toen, op het Symposium ‘Het verschil maken’ (en in het boek) van Sonja Leferink van Slachtofferhulp, duidelijk werd dat de meeste slachtoffers van seksueel misbruik hun hulp zoeken en vinden in het alternatieve circuit. Dat sloot overigens ook aan bij mijn eigen ervaring.

Het symposium ‘Wat wél werkt. Hulpverlening na seksueel misbruik’

Lien Daams van JeBesteBest en ik organiseren op 1 november 2014 in Zutphen een nieuw symposium. ‘Wat wél werkt! Hulpverlening na seksueel misbruik’ is gericht op hulpverleners, beleidsmakers, therapeuten en andere belanghebbenden. Met name ook de grote hoeveelheid zelfstandig professionals die zich op dit vlak inzetten. Om de deelname voor iedereen betaalbaar te houden vragen we geen accreditatie aan (je kunt dit eventueel wél zelf aanvragen bij je beroepsvereniging).

Best practice, leren van de ervaringen van anderen

We zijn op zoek gegaan naar actuele methoden die met succes ingezet worden bij de hulpverlening na seksueel misbruik. Onze zoektocht was naar ‘best practice’ voorbeelden van wat er in de praktijk van de hulpverlening na seksueel misbruik gewoon wérkt. Methoden en technieken die hun nut dagelijks in de praktijk bewijzen, zelfs al is er vaak geen wetenschappelijk onderzoek naar verricht. Dingen die je concreet en praktisch in jouw hulpverlening kunt integreren. Naar mijn mening zijn we daar uitermate goed in geslaagd. Maar vorm vooral je eigen mening, gebaseerd op de feiten: Het programma van het Symposium staat op hulpverlening na seksueel misbruik.

Kunst uit geweld van Esther Veerman

Kunst uit geweld – verhalen van en over huiselijk/seksueel geweld door middel van kunstuitingen

Kunst uit geweld, schilderij van Esther Veerman getiteld 'Painting the Past'.

Over geweld praat je niet zomaar. Naast de ellende die het geweld zelf veroorzaakt , leggen veel daders de getroffene ook nog het zwijgen op. Dit is een van de redenen waarom iemand, die geweld heeft meegemaakt niet zo gemakkelijk daarover praat. Plus natuurlijk alle gevoelens van schaamte, angst en schuld, die belemmeren je ook om het te vertellen.

Waar woorden nog niet reiken: Kunst uit geweld

Ik ben ook zo iemand. En met mij velen. Ik stopte jarenlang de ellende die mij was overkomen zo ver mogelijk weg. Totdat de dijk doorbrak en er geen houden meer aan is. Al vroeg in mijn jeugd begon ik met tekenen. Voor een opdracht op de middelbare school tekende ik een man die doodgeschoten op zijn rug op de grond ligt. Twintig jaar later had ik pas in de gaten dat ik een van de daders had getekend. Dat ik misschien, als meisje van dertien, wel hoopte dat hij dood zou vallen, zodat ik niet meer in gevaar zou zijn.

Zo waren er heel veel tekeningen en schilderijen, waar ik pas veel jaren later woorden aan kon geven. Die, op een diep emotioneel niveau, mijn levensgeschiedenis uitleggen zonder woorden. In 2006 is het boekje: “Nooit meer Kwijt” uitgekomen bij Ekklesia-Uitgeverijen. Daarin zijn een aantal schilderijen/tekeningen en gedichten te zien. In 2011 heb ik de Stichting Kunst uit geweld opgericht.

Wat doet stichting Kunst uit geweld?

Stichting Kunst uit geweld organiseert tentoonstellingen, vaak samen met burgerlijke gemeenten en ook vaak in de Week zonder geweld. Ons doel is om getroffenen, die door middel van kunstuitingen hun verhaal vertellen, een podium te bieden. Maar ook hebben wij tot doel, om meer bekendheid te geven aan de gevolgen van huiselijk dan wel seksueel misbruik aan de maatschappij.

De kracht van kunst uit geweld

De kracht van deze kunstuitingen is heel groot. Het kan op een soms nog sterkere manier de emoties vertalen dan het gesproken woord. Sommigen maken werk bij Creatieve Therapie, maar de meeste overlevenden hebben dit helemaal zelf ontwikkeld. Ik zelf neem de schilderijen vaak mee naar de traumatherapie.

Stap uit de angst voor de emotie!

In de tijd dat ik Creatieve Therapie had, vond de therapeute dat ik niet dit soort werk mocht maken. Dat deed ik dan maar thuis en ik durfde ze niet eens te laten zien. Ik geloof dat we met elkaar niet te bang moeten zijn, om mensen te laten uiten waarvan ze op dat moment zelf sterk het gevoel hebben dat het eruit móet. Immers: iemand die geweld heeft overleefd is in principe al heel sterk?

Kunst uit geweld: een krachtig NEE

Dat is een overtuiging die wij ook via onze Stichting graag willen uitdragen. Want als we met z’n allen NEE zeggen tegen geweld, kunnen we het tij keren voor de generaties die nog na ons komen.

Doe mee met kunst uit geweld!

  • Wil je meewerken aan een tentoonstelling?
  • Een pagina vullen op onze website?
  • Ons werk steunen door het boekje ‘Nooit meer kwijt’ te bestellen?
  • Een schenking doen om nog meer aandacht te vragen voor dit thema?

Je bent van harte welkom om je te melden bij esther@kunstuitgeweld.nl

logo kunst uit geweld