Misbruikt door een vrouw

Ook vrouwen plegen seksueel misbruik

Ik trof laatst een filmpje aan van een Engelstalige vrouw, Michelle Elliott, die onderzoek heeft verricht naar de vrouwelijke pedofiel, of beter gezegd pedoseksueel. De vrouw die seksueel misbruik pleegt.

Een onderzoek vol verrassingen

In mijn eigen boek haal ik een onderzoek aan. Uit dit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van de vrouwelijke daders in samenwerking met of onder invloed van een man seksueel misbruik plegen. De gegevens van Michelle Elliott wijzen uit dat dit niet het geval is. In 75% van de door haar onderzochte gevallen handelde de vrouw alleen, was er zelfs geen man in de buurt.

Maatschappelijk onvermogen om het te zien

Het taboe bij seksueel misbruik door vrouwen is nog groter dan het taboe over seksueel misbruik door mannen. We hebben last van de mythe van de supermoeder, zegt Michelle. Alsof vrouwen dit soort dingen niet doen, want ‘een moeder doet zoiets niet’. Die overtuiging zit diep in onze maatschappij verankerd en daarmee laten we de slachtoffers van vrouwelijk misbruik in de steek.

De overgrote meerderheid van de slachtoffers werd misbruikt door moeder

Michelle lijkt zelf verrast door de uitslagen die ze uit haar onderzoek kreeg. Verreweg de meeste slachtoffers die zijn misbruikt door een vrouw, rapporteren dat ze door hun moeder misbruikt zijn. Zowel jongens als meisjes waren slachtoffer.

Michelle Elliot, auteur

Het verhaal wat Michelle Elliot hier over seksueel misbruik vertelt, is heel helder en duidelijk. Het zou kunnen triggeren, maar het is respectvol verteld. Zij is de auteur van: ‘Female Sexual Abuse Of Children: The Ultimate Taboo’. Het filmpje is Engelstalig.

 

 

Leestip: ‘The truth is … ‘

De autobiografie van Melissa Etheridge vertelt over het seksueel misbruik dat zij moest ondergaan van haar oudere zus (alleen Engelstalig te verkrijgen).

De eerste keer therapie, gastblog van Alice

Ik heb een hartprobleem en ik ga dood!

Alice, gastbloggerMet de ziekenwagen word ik naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis gebracht. Niets aan de hand, blijkt daar. Ik heb last van paniekaanvallen volgens de arts, maar ik geloof hem niet. Het is niet de eerste keer dat ik met de ziekenwagen naar de spoedeisende hulp ben gebracht. Ik krijg antidepressiva, kalmeermiddelen en vooral “aandacht”. Ik vind de aandacht geweldig en buit dit maximaal uit.

Kalmeermiddelen en antidepressiva

Medicatie nemen voelt veilig. Ik ga de deur niet meer uit zonder mijn valium op zak. De huisarts stelt voor een psychiater te consulteren. Dit wil ik niet. Ik ben toch niet gek! Ik ben “ziek”.

Ik vraag advies bij een buurvrouw

Een buurvrouw bezoekt sinds kort een therapeute. Ik kom niet goed overeen met deze buurvrouw, we zijn te verschillend. Zij voelt zich niet goed bij deze therapeute. Ik denk: ‘Misschien klikt het, juist omdat ik mijn buurvrouw níet mag, wél tussen mij en deze therapeute.’ Dus ik neem contact met haar op.

Ik heb geen idee welke therapie zij doet

Ik heb op dit moment absoluut geen voorkeur of idee welke therapie ik wil of bij mij past, ik ben nog steeds overtuigd dat ik een hart probleem heb, dat ondanks de vele medische testen die ik onderga niet aan het licht komt. Misschien kan deze therapeute mij wel leren aanvaarden dat ik snel dood zal gaan.

Ik wil vooral aandacht

Moest ik het toch bij het verkeerde eind hebben en ik wel degelijk last heb van paniekaanvallen, kan zij mij misschien wat trucjes leren om deze te onderdrukken. Ik zoek vooral iemand waar ik mijn klaagzang verder kan zetten want de huisarts, en spoed zijn mij beu. Ook wil ik ten allen tijde vermijden om naar een psychiater te moeten. Een therapeute heeft voor mij een lagere drempel dan een psychiater.

Een paniekaanval in de auto

Grandioos te laat verschijn ik voor mijn eerste afspraak, met het excuus dat ik de weg niet kon vinden. In werkelijkheid durf ik niet haar praktijk binnenstappen en blijf 20 minuten in de auto twijfelen of ik het nu wel of niet ga doen. Daar in mijn wagen gaat er van alles door mij heen. Ik ben zenuwachtig, bang, en verward. Een vervelend stemmetje in mij vraagt “Ga je haar vertellen dat je een slechte band hebt met je moeder?”  “Ga je haar vertellen dat je bent misbruikt?” Ik leg deze stem het zwijgen op met mijn ‘eerste hulp’: een paniekaanval.

Ik ben een ‘onbetrouwbare cliënt’

Opnieuw kan ik mezelf overtuigen dat ik ernstig ziek ben, en toch wel hulp nodig heb. Ik ga naar binnen en excuseer mij in alle talen voor mijn late verschijning. Zij verzekerd mij dat het geen enkel probleem is. Natuurlijk kan ik haar niet geloven en ben ik ervan overtuigd dat ze me nu reeds de stempel van ‘onbetrouwbare cliënt’ geeft.

Het lichaam verwezenlijkt wat de geest gelooft

Als ik in haar spreekkamer ben, stelt ze voor elkaar bij de voornaam aan te spreken. Praat wat makkelijker, zegt ze met een glimlach. Ik zeg niets, knik alleen maar en neem de kamer in mij op. Het is een vrolijke kleurrijke kamer, dit voelt goed. In een hoek ligt er een mat met allemaal zachte kussens. Dit maakt mij een beetje bang, ik vraag me af waarvoor dit dient. Zij is de rust in persoon en dat kalmeert mij een beetje. Op haar deur is een spreuk geschreven: “Het lichaam verwezenlijkt wat de geest gelooft.” Dit raakt mij en doet mij nadenken.

Uit de afwachtstand

Ik wil leren accepteren dat ik snel dood zal gaan, of leren omgaan met mijn paniekaanvallen. Ik ben er nog niet uit welk van die twee het probleem is en wacht nog op de resultaten van de laatste medische onderzoeken, zeg ik haar. ‘Prima’ zegt zij, ‘dan wachten we op de resultaten voor we van start gaan.’ Deze reactie had ik niet verwacht.

Mijn therapeute doet niet wat ik verwacht

Mijn therapeute geeft weinig aandacht aan hoe ik probeer medelijden bij haar op te wekken. Ze behandelt mij als een volwaardig iemand. Dit voelt raar, ik krijg aandacht zonder medelijden. Dit voelt dubbel, prettig en tegelijkertijd ben ik een beetje boos. Ze spreekt op een zachte toon met me, ze is vriendelijk. Dit ben ik niet gewend. Ze aanvaard mij en wat ik zeg. Ze oordeelt noch veroordeelt.

Ik beken dat ik seksueel misbruikt ben

De manier waarop de therapeut met mij omgaat, maakt dat ik, net voor mijn tijd om is, zeg dat ik te maken heb gehad met seksueel misbruik. Ze wordt niet boos over het feit dat ik dit nu pas zeg. Haar reactie verbaast mij: “Wat vind ik het erg dat jou dit is overkomen” zegt ze zacht. Voor het allereerst krijg ik erkenning zonder dat iemand twijfelt aan de echtheid van mijn verhaal. Dit voelt geweldig. Zij vraagt of ik tijdens onze volgende gesprekken wat dieper in wil gaan op het seksueel misbruik. Ik wil hier nog over nadenken. ‘Toch maar eerst de resultaten van de testen afwachten’, zegt het stemmetje in mijn hoofd.

Gemengde gevoelens

Met gemengde gevoelens ga ik naar huis. Ik ben boos op mezelf, omdat ik het seksueel misbruik heb aangekaart. Wat zal ze nu wel van mij denken, is een vraag die mij bezig houdt. Vind ze mij vies en vuil ? Dom? Vind ze mij aardig ? Al heel mijn leven doe ik mijn uiterste best om “aardig gevonden te worden”. Kan dit nu nog wel, nu ze weet wat ik heb gedaan?

Mijn hoofd slaat op hol

In de uren die volgen, lijkt mijn hoofd wel een autosnelweg in spitsuur. Gedachten flitsen voorbij en nemen over van elkaar. Als de storm in mijn hoofd gaat liggen aan het eind van de dag, verklaar ik mezelf in therapie. Ik besef op dat moment nog niet wat een mooi geschenk ik, door die beslissing, aan mezelf geef.

Ik wil er (niet) bij horen! Gastblog Marjolein

Ik ben anders

Vaste blogger, MarjoleinHet seksueel misbruik heeft er voor gezorgd dat ik me altijd anders heb gevoeld, dan de rest. Altijd los van anderen, zonder gevoel van het “erbij horen”. Ik voelde me altijd schuldig en ik schaamde me diep. En iemand hoefde maar iets te zeggen of ik had het gevoel dat ik die persoon weer zou verliezen.

Negatieve gedachten

Vragen, altijd maar die vragen galmend door mijn hoofd. Hoe kan iemand van mij houden? Heb ik aanleiding gegeven? Ben ik zo slecht dat ik dit heb moeten doorstaan? Ik moet in mijn vorig leven wel heel veel slechte dingen hebben gedaan… enz. enz. Die negatieve gedachten malen nu wat minder vaak door mijn hoofd, maar kunnen mij nog steeds ’s nachts wakker houden.

Ik wil gezien worden!

Bij het erbij willen horen, zit nog iets, namelijk gehoord en gezien willen worden. Misschien is het ook wel makkelijk om niet gezien en gehoord te voelen als je in een gezin van zeven kinderen bent met ouders, die niet gewend zijn om hun gevoelens te delen en ook niet gewend zijn om zichzelf uit te spreken. Mijn ouders hebben van het seksueel misbruik in ieder geval niets gezien en niets gehoord. Geen signalen opgevangen en niet gemerkt dat mijn gedrag veranderde. Van een vrolijk zelfstandig meisje naar een naar binnen gekeerd onzeker vrouwtje. Hoe ouder ik word, hoe moeilijker ik dat soms vind. Was het echt zo verborgen? Wist echt niemand ervan af?

Wat is er mis gegaan?

Laatst had ik een app-gesprek met mijn broer. Het gevoel van er niet bij horen, niet gezien en gehoord worden, kwam in alle hevigheid weer op. Mijn broer die er ook recht op heeft om zijn eigen waarheid te hebben en te kennen, blijft hangen in de fase “ik sla die gast wel in elkaar, als ik hem tegenkom.”  Ik blijf hangen in “pa en ma hebben het niet gezien, gehoord en gemerkt, hoe kan dat? Wat zegt dat?”  In mijn ogen zijn zij namelijk verantwoordelijk voor mijn welzijn binnen het gezin. Overigens houd ik mijn oudste broer verantwoordelijk voor het feit dat hij zijn handen niet thuis heeft kunnen houden en zijn piemel niet in zijn broek.

Gezinssysteem uit balans

Terugkomend op het app-gesprek. Daar zit ik 8000 km verderop en probeer hem te overtuigen dat hoe ons gezinssysteem eruit ziet, deel uitmaakt van het hele gebeuren. Dat dit het seksueel misbruik heeft mogelijk gemaakt. Dat mijn zus er vanaf heeft geweten en dat mijn andere broer eens is binnen komen lopen. Ik krijg terug “Marjolein kijk uit wie je beschuldigt en pa en ma zijn ook niet perfect en kunnen ook fouten maken.” Ik vraag hem of het volgens hem alleen mijn oudste broer is, die alle ellende in de familie heeft veroorzaakt. Hij zegt: “Ik zou zeggen zo’n 80%”

Ontkenning en onmacht

Ik voel de onmacht opvlammen want in mijn beleving kent het ontstaan en in stand houden van het seksueel misbruik binnen het gezin nog meer factoren. Dat ontkennen of bagateliseren voelt als een ontkenning en het valt mij heel zwaar. Ik vraag me af hoeveel deze broer weet van alle geheimen binnen het gezin. Ik vraag me af hoeveel ik eigenlijk weet en wat nog verborgen is.

Niet uitspreken

Wanneer er op facebook een artikel verschijnt over dat seksueel misbruik zo lang verborgen blijft, reageer ik met dat ik het triest vind en dat ik de indruk heb dat ik de omgeving ervan moet overtuigen dat het onveilige gevoel niet alleen ligt bij de dader. Ik krijg een reactie van mijn zusje. “Kijk uit met wat je op facebook plaatst, Marjolein, het is openbaar”.

Weer de mond gesnoerd

Ze bedoelt het vast goed, maar voel ik weer de emoties opvlammen. Ik voel me weer er niet bij horen, weer anders, weer niet gehoord, maar wel gezien en op mijn vingers getikt. Ik krijg de indruk dat ik vooral niets mag zeggen of schrijven. Mijn omgeving geeft eigenlijk terug dat ze niet willen zien dat ik het seksueel misbruik openbaar maak. Ze begrijpen niet dat ik me steeds meer uitspreek en dat het mij niet zoveel interesseert dat vreemden dat ook kunnen lezen. Ze begrijpen niet dat ik soms van wildvreemden meer steun heb gekregen, dan van degene waarmee ik ben opgegroeid, hoe zuur ook.

Loslaten van loyaliteit en mijn stem bevrijden

Nu kies ik zelf ervoor om er niet bij te horen, hoe pijnlijk dat ook voelt. Ik wil niet meer zwijgen. Als dat betekent dat ik er niet meer bij hoor, dan neem ik dat op de koop toe. Liever niet bij de familie horen dan niet bij mezelf horen…Ik kies voor openbaarheid en loslaten. Loyaliteit kan een blok aan je been zijn en dat weerhoud je van groeien. Dus ik laat het blok los en de mening van mijn familie nu ook.

Mijn verkrachter is dood – Gastblog Marja

Mijn verkrachter is dood

Marja logoMijn verkrachter is onlangs dood gegaan. Het was niet onverwacht: Ik wist dat hij ging sterven. Ik had zelfs medelijden met hem, omdat ik zag hoe hij ziek hij was en hoe hij door de ziekte ALS alles verloor. Zijn hele waardigheid was weg, alleen zijn hart en hersenen werkten nog. Dat gun ik niemand, ook mijn verkrachter niet.

Geen excuses, geen spijt, nooit

Maar hij gunde mij eigenlijk ook niks, geen excuses, geen spijt. Althans dat heb ik nooit gezien. Hij praatte nooit over het seksueel misbruik en deed alsof er niks gebeurd is. Het eerste wat bij hem uitviel was zijn spraak. Misschien was het misbruik in zijn ogen een spelletje. Ik zei immers geen nee? Ik zal het nooit te weten komen wat hij dacht.

ALS maar dan zonder de aandacht

Eigenlijk is het heel vergelijkbaar wat hij had en wat hij met mij heeft gedaan. Hij heeft mij mijn waardigheid ook afgenomen. Mijn hart werkte, mijn hersenen werkten en ook ik had geen stem. De rest van mij was levenloos. Ik heb vaak een poging gedaan om een eind aan mijn leven te maken. Ik had in die tijd ook een soort ‘ALS’, maar hier was geen aandacht voor!

Ik leef en hij is dood

Gelukkig heb ik een medicijn gevonden voor mezelf: verwerken en dan weer gaan leven. Het is niet zo eenvoudig als het klinkt. Ik heb er zo’n 25 jaar over gedaan, maar ik LEEF en hij is dood. Zijn medicijn moet nog gevonden worden. Wat ik heb geleerd is dat je het bij jezelf moet vinden. Ik ben mijn eigen medicijn en ja het is een eenzame strijd.

Seksueel misbruik maakt je eenzaam

Eenzamer dan bij ALS, want ALS is toch zó zielig. Dan lopen de mensen hard voor je. Dan wordt er gesmeten met emmers ijskoud water, als een manier om te laten zien dat je betrokken bent. Maar was ik niet even zielig in die tijd? Had ik niet nét zo hard de betrokkenheid en ondersteuning van anderen nodig? Niemand gooide met ijswater voor mij.

Mensen kunnen raar denken

Als iemand ziek is, pijn heeft en ook nog dood gaat, is dat erg. Mensen kunnen raar denken: ‘Ze denken die gaat dood, die heeft aandacht nodig’. Maar is er voor degene die pijn in haar hart heeft dan geen aandacht nodig? Ook die is op weg om dood te gaan. Zelfs dood te willen.

Ik dacht vroeger: ‘Ging ik maar dood’

Ik heb vaak gedacht: ‘ging ik maar op een legale manier dood’. Ik wilde op een menswaardig manier doodgaan, niet eenzaam in mijn eentje alle pillen opeten in de hoop dat ik niet meer wakker zou worden. Toch heb ik dat vaak gedaan, als het te zwaar werd, mijn wanhoop te groot. Ik moet er wel bij zeggen dat ik nu blij ben dat ik telkens wakker ben geworden. Na al die jaren begin ik nu eindelijk te leven. Sommige mensen blijven me pijn doen, maar ik kom er steeds weer sterker uit.

Hij is dood

En hij? Hij kwam er niet sterker uit. Hij is dood en als er iets boven is, zal hij dat met zichzelf uit moeten vechten. Stiekem hoop ik dat het hem net zoveel kruimels kost als het mij heeft gedaan. Maar aan de andere kant gun ik het niemand!

Ik dacht dat ik verdrietig zou zijn

In de weken voorafgaand aan zijn dood dacht ik steeds: ‘Ik zal wel verdrietig zijn als hij dood is.’ Het is tenslotte toch mijn broer. Maar tijdens de herdenkingsdienst met al die mooie woorden dacht ik steeds, jullie moesten eens weten. Nee, ik was niet verdrietig. Een week erna was ik zelfs opgelucht dat hij dood is.

Het voelt als een BEVRIJDING!!! Ik heb de dood overwonnen!!!

Ik voel me een stuk vrijer. Ik heb nu het geluk dat allebei mijn verkrachters dood zijn. Ik kom ze nooit meer tegen!