Gastblogger Harry: Het verhaal van mijn seksueel misbruik

Het verhaal van mijn sexueel misbruik

Een reconstructie.

Triggerwaarschuwing: bevat details van het seksueel misbruik.

Herinneringen

Aan mijn jeugd had ik tot voor kort bijzonder weinig herinneringen. Flarden, die zich allemaal ver van ons huis afspeelden: bij school, de kerk, in de polder, mijn zwerftochten. Hoe ik zelf in die tijd was, hoe ik me voelde; ik had er geen flauw idee van.

Een vreemde uitzondering

Er was echter één uitzondering, één heldere herinnering. Het is zomer en ik lig klaarwakker in bed. Ik wacht tot het donker is. Dan sta ik op en klim bloot het raam uit. Over de plank boven de markies schuifel ik naar het muurtje tussen ons huis en dat van de buren en klim naar beneden. Ik loop naar de straat en voel me opgewonden: het is heel spannend. De wind voelt tintelend fris op mijn huid. Ik loop door de hele wijk heen. Bij iedere hoek is het spannend of er mensen aankomen. Soms gebeurt dat en dan duik ik weg in een tuin, achter de struiken.

Dat doe ik een hele zomer lang. Ik word niet betrapt. Het is geen onprettige, maar wel een vreemde herinnering. Een herinnering, die ik nooit kon plaatsen.

De deksel gaat er af

Pas zevenenvijftig jaar later komen de beelden van het misbruik zelf: de dader, de plaats, wat er gebeurde, mijn gevoelens op dat moment. Dat gebeurt volkomen onverwachts tijdens een EMDR-sessie. Deze zou gaan over een aanval door een agressieve hond, toen ik kleuter was. De beelden van het misbruik komen er dwars doorheen.

De geest is uit de fles

Door het verschijnen van de beelden is de geest uit de fles. In de maanden en jaren daarna komen brokstukken herinneringen en gevoelens uit die tijd naar boven in een steeds sneller tempo. Heel langzaam wordt het een samenhangend verhaal. Nog niet alle gaten zijn gevuld, maar er is genoeg om het verhaal te reconstrueren, geschreven vanuit mijn eigen beleving.

Een onschuldig begin

Ik ben zeven, ik kom thuis en zet mijn fiets in het schuurtje. Opa S., de buurman, staat in zijn tuin en vraagt me of ik een snoepje wil. Dat is niet iets bijzonders. Ieder kind uit de buurt weet dat je bij hem snoepjes krijgt. Hij vraagt me om binnen te komen. Ik loop met hem de keuken binnen en hij geeft me een snoepje.

Onraad

Dan doet hij de gordijnen dicht. Ik word vaag ongerust. Wat gebeurt er? Waar is zijn vrouw? Ik wacht af, onzeker, angstig. Hij praat op me in, probeert me gerust te stellen, maar dat lukt niet. Ik wil weg, maar hij staat groot voor de deur. Ontsnappen is niet mogelijk. Schreeuwen kan ik niet.

Seksueel misbruik

Hij laat zijn broek zakken. Ik zie zijn grote stijve piemel. Ik ben verlamd van angst. Volslagen in paniek. Zijn stem wordt dwingender, haast bevelend. Hij brengt mijn hoofd naar zijn piemel en zegt dat ik hem in mijn mond moet nemen. En dat ik moet zuigen. Ik gehoorzaam als een robot, mechanisch. Ik voel me misselijk worden. Mijn mond is zo klein en zijn piemel is zo groot. Ik stik er haast in.

Ik wil alleen maar weg. Zijn grote handen houden mijn hoofd vast als een bankschroef. Het gaat maar door, eindeloos. Dan voel ik een warme stroom in mijn keel. Nu moet ik echt kokhalzen. Hij laat mij los. Ik zie een mogelijkheid om te ontsnappen.

Vlucht

Ik denk maar één ding en dat is vluchten; ik ren de keukendeur uit en het hekje over naar onze tuin. Hij schreeuwt me na dat hij me zal vermoorden als ik tegen iemand vertel wat er gebeurd is. Als ik in onze tuin sta, kom ik een heel klein beetje bij zinnen. Ik zie de achterkant van ons huis. Het lijkt wel alsof die in dik plastic verpakt is: potdicht. Het is duidelijk dat ik daar niet naar toe wil.

Een mengeling van gevoelens

Ik voel paniek, ik voel me smerig, ik ben misselijk, ik voel me verschrikkelijk alleen. Waar moet ik heen? Ik weet het niet. Uiteindelijk draai ik me om en loop de tuin uit, dwaal rond door de buurt. Ik zie niets en hoor niets en denk alleen maar: lopen, lopen, lopen.

Toch naar huis

Als ik honger krijg, ga ik toch maar naar huis. Ik zeg niets en probeer me normaal te gedragen. Ik mag niets laten blijken. Ik weet zeker dat de buurman mij zal vermoorden als ik vertel wat er gebeurd is. Maar van binnen ben ik kapot. Een en al ontzetting, radeloos. Mijn ogen zijn opengesperd en mijn kaken zijn stijf op elkaar. Ik voel me vies, besmeurd. Zodra het eten op is, vlucht ik naar boven.

Het eerste jaar na het misbruik

Ik weken en maanden daarna doe ik krampachtig alsof er niets aan de hand is. Toch verandert er van alles. Mijn lichaam komt onder de zweren te zitten. ’s Nachts loop ik bloot over straat. Thuis houd ik het niet uit. Steeds ben ik als eerste op school en ik kom vlak voor het avondeten pas thuis. Ik zwerf doelloos door de straten en maak steeds langere wandelingen en fietstochten. Ik word stug en onbereikbaar.

Ik gedraag me vreemd en mijn oudste broer en zus pesten me daarmee. Als ik thuis ben doe ik het liefst urenlange knikkerspelletjes in mijn eentje. Ik ben waakzaam en probeer niet op te vallen. Dat lukt langzamerhand steeds beter. Maar van binnen ben ik kapot.

Terugkijkend op dat kind

Als ik me als volwassene in die kleine jongen verplaats, voel ik ontreddering, wanhoop en diepe eenzaamheid. Ik heb echt te doen met het kind dat ik toen was.

Harry

Nieuwe gastblogger: Harry, ‘Schrijven om te snappen’

Schrijven om te snappen

In de loop van de 66 jaar, die ik nu leef, heb ik meer dan honderd dagboeken volgeschreven. Ik schreef ze voor mijzelf, om te schelden, om een beetje controle te krijgen over wat er gebeurde, om wat dieper in mijzelf door te dringen. Heel lang was ik zelfs, terwijl ik schreef, op mijn hoede. Alsof ik gepakt kon worden voor wat ik opschreef. Het voelde letterlijk, of er iemand mee keek over mijn schouder.

De angst overwonnen

Nu is dat niet meer zo. Schrijven voelt nu als springen in het onbekende. Ik weet niet wat ik tegenkom en ben daar niet meer bang voor. Er kijkt niemand meer mee over mijn schouder.
Ik schrijf niet meer om mijzelf rustig te krijgen, maar om mijn waarheid te vinden.

Ik verbrandde mijn dagboeken

Mijn dagboeken laat ik nooit aan iemand lezen. Die zijn van mij, die zijn te persoonlijk. Ik ben ook nooit van plan geweest om een boek te schrijven. Sterker nog: ik verbrandde mijn dagboeken.

Ik schrijf niet voor de lezer

Vorige week las ik het aanbod van Ivonne, om mensen te begeleiden, die een blog willen schrijven op haar website. Ik was heel verbaasd om een duidelijk “ja” te voelen in mijzelf. Ik heb geleerd, om deze “ja’s” te volgen. Het voelt heel kwetsbaar en eng, maar ook bevrijdend. Het is immers mijn verhaal, mijn waarheid, zoals iedereen zijn waarheid en zijn verhaal heeft. Het voelt als het oplaten van een ballonnetje, mijn ballonnetje tussen al die andere ballonnen. Het wordt zichtbaar. Ik laat mijn verhaal los. Ik doe het dus voor mijzelf. En wie weet heeft iemand anders er wat aan.

Mijn achtergrond

Mijn eerste trauma wacht me al op bij mijn geboorte. Ik ben ongewenst en word afgewezen en emotioneel verwaarloosd. Dit word ik me bewust op mijn zevenentwintigste. Dat ik op mijn zevende een tweede dreun kreeg, word ik me pas bewust op mijn drieënzestigste. Dat is nu 3 jaar geleden. Ik word als zeven jarig jongetje misbruikt door een pedofiele buurman. Dat had ik dus veel dieper weggestopt in mijn onbewuste.

De impact van seksueel misbruik

Ik snap nog steeds niet, waarom de impact van dat seksueel misbruik zoveel groter is dan de verwaarlozing. Als baby ben je volledig afhankelijk, heb je geen taal tot je beschikking en begrijp je niets. De afwijzing en verwaarlozing is er dag in en dag uit, er is geen ontsnapping mogelijk. Als zevenjarige ben je een stuk weerbaarder: je hebt taal en je kan protesteren of weglopen.
Het misbruik duurt bij mij maar kort: de man wordt een half jaar later bij een buurmeisje in bed betrapt en direct het dorp uitgejaagd.

De schade is enorm

Ik kan mij nog steeds niet echt voorstellen, hoeveel schade dat mij als kind heeft toegebracht. Pas sinds kort zie ik, dat mijn gevoelsleven, mijn emotionele ontwikkeling op mijn zevende gewoon ophield.

Een beeld komt bij me op. Ik zie mijzelf als een bokser, die vecht tegen het leven. Bij mijn geboorte krijg ik een dreun en ga 5 tellen (5 jaar) neer. Als ik net weer een beetje overeind krabbel, krijg ik de knock out van het misbruik. Ik lig voor pampus, ik hoor, zie en voel niks meer. Wezenloos. Heel lang ben ik niet in staat, om overeind te krabbelen.

Dat wezenloze blijft. Voor mijn gevoel doe ik maar wat en zeg ik maar wat. Ik noem dat een ‘alsof-leven’.

Doorzetten, discipline en een goed stel hersenen

Ondanks dat het zo slecht met mij gaat, lukt het mij toch, om een heel normaal leven te leiden. Ik studeer heel gemakkelijk en graag, ik trouw en krijg kinderen, word gewaardeerd in mijn werk als revalidatiearts. Hoe kan dat? Hoe kan een mens dat voor elkaar krijgen? In mijn geval helpen de waarden, die ik van huis uit meegekregen heb: doorzetten, discipline. Ook mijn goede verstand en het wapen van de taal: met mijn redeneringen mijn omgeving misleiden en de mond snoeren.

Overleven

Ik heb sinds kort een woord voor hoe ik dat gedaan heb. Dat woord is overleven. Voor mij is overleven: ‘heel erg op mijn hoede zijn en verdwijnen, zodra er gevaar dreigt. Permanent bang zijn. Niet meer voelen, zelfs niet meer willen voelen’. Steeds maar wegvluchten: zo ben ik bij voorbeeld 16 keer verhuisd. Ik ben niet gericht op contact maar op het op afstand houden van mensen.

Mijn verstand is mijn redding en mijn ondergang

Mijn wapen is mijn verstand, mijn taal: rationeel zijn, redeneren, proberen te begrijpen. Als ik een verklaring gevonden heb, kan ik weer verder, maar dat lost natuurlijk niks op. Het is een gebrekkige manier,om jezelf gerust te stellen.

Overleven voelt als in de mist lopen langs een ravijn of als boven water proberen te blijven, terwijl je nauwelijks kunt zwemmen.

Overleven is geen leven, het is worstelen en het is heel eenzaam. Altijd maar jojoën tussen hoop en hopeloosheid, moed vatten en moedeloosheid zonder dat je een millimeter opschiet.

‘Ik mag er zijn!’

Merkwaardigerwijze helpt mijn eerste trauma me om maatschappelijk overeind te blijven: ik wil bewijzen, dat ik er wél mag zijn en dat ik kán slagen in de maatschappij. Maar daar betaal ik wel een prijs voor: tweemaal een langdurige burn out, verslaafd aan mijn werk, een scheiding, allerlei lichamelijke klachten. Het is roofbouw op mijzelf, verwaarlozing van mijn beschadigde innerlijke kind.

Bevrijding uit mijn eigen gevangenis

Toch heb ik een weg uit deze gevangenis gevonden. Ik loop niet meer langs een ravijn en ben niet meer voortdurend op mijn hoede. De wereld beleef ik niet meer als alleen maar vijandig en onveilig. Ik heb nu een heel fijn leven, waarin ik actief meedoe. Ik kan weer voelen en genieten en tevreden zijn. Er is veel warmte en veiligheid om mij heen. Als iets mij triggert, ga ik nog steeds kopje onder, maar ik weet, dat ik er –eventueel met wat hulp- wel weer uitkom. Mijn helingsproces is niet meer te stuiten.

Nieuwe wegen vinden

Bij deze tocht uit de gevangenis werkten mijn verstand, discipline en drang om mijzelf te bewijzen juist belemmerend. Ik moest nieuwe wegen vinden. Dat was en is een boeiende reis, waar ik graag over wil vertellen in de komende blogs.

Harry

Ik heb toekomst, gastblog Mariël

Ik heb een toekomst

Vandaag geef ik mezelf een dag vrij. Een dag om uit te rusten na een weekend werken. Het werk in huis mag blijven liggen. Ik lig op de bank, probeer mijn lichaam te voelen en mezelf helemaal te ontspannen. Allerlei gedachten gaan door mijn hoofd, ze laten me niet los. De mooie ontwikkelingen in mijn leven van de laatste maanden. De verbinding die ik voel met mezelf en met andere mensen, familie, vrienden, nieuwe contacten. Zo lang was dat een groot verlangen en nu is het werkelijkheid geworden. Beetje bij beetje dringen ook de gedachten aan een toekomst zich op. Dan ‘moet’ ik weer schrijven, deze blog.

Ik verlang naar een toekomst

Mijn hele leven al, werk ik naar een toekomst. Ik verlang naar een beter leven, succes, erkenning en nog veel meer. Ik droom van een mooi leven. Een leven dat vele malen beter is dan wat ik heb. Ik voel me altijd zo eenzaam.

De hoop houdt mij overeind

Die droom, die hoop houdt me overeind. Het MOET beter kunnen dan nu. Het is een klein vlammetje waar ik me op de een of andere manier aan vast houdt. Het heden is verwarrend, moeilijk, soms ondraaglijk. Ik creëer een schijnveiligheid om te kunnen overleven maar nergens voel ik mij werkelijk veilig.

Ingehaald door het verleden

Ik leef naar de toekomst en toch, toch word ik steeds ingehaald door het verleden. Door hard te werken, gaat het steeds beter met me. Ik ben succesvol in mijn opleidingen en in mijn werk, maar het voelt nooit goed genoeg, ik ben nooit goed genoeg. Er is een enorm gat dat nooit gevuld wordt.

Een leven vol triggers

Ik word keer op keer getriggerd. Een gebeurtenis, een gesprek, een vraag, ze kunnen me zomaar compleet onderuit halen. Emoties overspoelen me dan en nemen me mee naar het verleden. Alleen dat weet ik niet. Ik snap er niets van; ik ben een verstandige, onafhankelijke vrouw, hoe kan dit dan gebeuren? Later besef ik dat het triggers zijn. Het verleden laat zich zien door een voorval, een moment dat me terug neemt in de tijd. Het is een manier van mijn lichaam en geest om te zeggen: “je hebt nog wat te verwerken”.

Dealen met het verleden in het heden

Ik zet twee jaar al mijn plannen in de ijskast. Dat is moeilijk want ik werk graag en ben graag bezig, maar werken leidt ook af. Ik ben in therapie om mijn incestverleden te verwerken. Het is zwaar. Er is geen toekomst, en als ik aan de toekomst denk word ik overspoeld door machteloosheid. Er is een heden, een heden waar ik vaak niet mee om weet te gaan.

Helen is hard werken

Ik ben vaak moe, ik rust veel en tegelijk werk ik hard. Incest verwerken is hard werken. Ik wil niet blijven hangen in mijn proces, ik wil een toekomst als onafhankelijke, zelfstandige vrouw. Het verwerkingsproces brengt me vaak naar het verleden. Het verleden laat zich zien als beschadigde delen van mezelf, mijn innerlijke kinderen. Alle delen, willen gezien, gehoord en erkend worden. Er lijkt geen einde aan te komen en toch, ik voel me stap voor stap steeds sterker. Mijn vertrouwen in mezelf neemt toe.

Ik heb toekomst

Het lijkt ineens, maar het is jaren hard werken geweest: ik ben zover, zover dat ik een toekomst heb. Ik ben nog moe van alles wat er gebeurd is en nog gebeurt. Ik rust veel, tenminste, dat probeer ik. Plannen voor de toekomst dienen zich langzaam aan. Mijn boek over de impact van incest op alle levensgebieden, is al een heel eind. In het voorjaar 2018 wordt het uitgegeven. Het is nu al vaak een mooi onderwerp van gesprek en brengt me veel.

Bouwen aan mijn toekomst

Ik open mijn praktijk. Ik “moet” niets. Ik verbaas me. Na twee jaar “processen”, durf ik niet zo goed aan de toekomst te denken. Steeds als ik dat wel deed, werd ik teruggefloten en werd ik getriggerd. Ik leef in het heden en kijk per dag hoe het gaat. Ik heb een toekomst en mag deze nu verkennen vanuit mijzelf, vanuit wat ik fijn en belangrijk vind. De verwarring, de pijn voorbij. Dat is zo bijzonder, daar zijn geen woorden voor!

Mijn boek

Mijn boek, mocht je interesse hebben, is in de voorverkoop te bestellen via mijn website: www.wavecoaching.nl. Je helpt met je bestelling om publicatie van het boek te financieren.

Misbruikt van BNN/VARA: reacties na de uitzending, Lynelle

Blog 2 in een serie van 3

Naar aanleiding van de docuserie ‘Misbruikt’ stellen veel mensen vragen over de documentaire. Om hier verder op in te gaan en antwoorden te geven, maar ook omdat ik er zelf nog wel het een en ander erover wil delen beschrijf ik dit in mijn blogs. Het hele verhaal is niet in één blog te vertellen, dus heb ik dit onderverdeeld in drie blogs. Dit is de tweede blog. Hierin vertel ik hoe mensen uit de omgeving erop gereageerd hebben, maar ook buitenstaanders.

Reacties direct na de uitzending

Na de uitzending durfde ik eigenlijk de reacties niet te lezen. Mijn hart klopte in mijn keel en ik wist dat ik nu niet meer terug kon. De documentaire was nu officieel de wereld ingegaan. Pas nadat de hele goede vriendin waarmee ik samen had gekeken weg was ben ik reacties gaan lezen.

Mijn laatste geheim gedeeld

Ik was heel erg bang voor de reacties van mensen op de onthulling van mijn laatste geheim, mijn fysieke reactie tijdens het misbruik. Toch vind ik dat dit gedeeld moest worden, voor andere mannen en vrouwen die dit herkennen en eventueel wat aan ijn onthulling kunnen hebben. Maar mijn angsten waren er ook, zouden ze:

  • anders over mij gaan denken?
  • me raar vinden?
  • vinden dat het mijn eigen schuld was?

Goed voorbereid door BNN/VARA

Ik ben van tevoren ingelicht over wat een uitzending mee kon brengen, ik had zelfs contactpersonen gekregen vanuit BNN mocht ik hier baat bij hebben. Toch had ik niet verwacht dat zo’n uitzending zóveel reactie te weeg zou brengen. Het voelde als een ware storm van reacties.

Overal word ik herkend

Op straat word ik herkend, op de basisschool en de buitenschoolse opvang van mijn zoontje word ik aangesproken door medewerkers en ouders van kinderen. In mijn eigen school krijg ik veel reacties van docenten en medestudenten, maar ook studenten van andere opleidingen binnen deze school word ik herkend. Wachtend op de bus en in de trein word ik aangesproken of als ik aan het fietsen ben. Zelfs nu, inmiddels zeven weken later word ik nog aangesproken op straat, op feestjes, in winkels … Het werd ook binnen mijn opleiding besproken op een open, respectvolle wijze.

Juist mijn fysieke reactie krijgt veel respons

Het onderdeel van de docu waarover ik het meest zorgen maakte dat ik negatieve of verwijtende reacties zou krijgen, mijn fysieke reactie, kreeg juist een lading aan positieve reacties. Van veel vrouwen krijg ik te horen dat zij mij zo dankbaar zijn. Zij zich herkennen zich hierin, in het zich vies voelen, het met niemand durven te bespreken, denken dat ze het wel fijn hadden gevonden, dat het hun eigen schuld was… en zo nog veel meer gevoelens en gedachten.

Geraakt door de reacties

Wat mij ontzettend raakt is dat veel vrouwen zich nu pas durven uit te spreken. Tegenover hun hulpverlener, geliefde of omgeving hebben ze tot nu toe niets gezegd over hun fysieke reactie tijdens het seksueel misbruik. Ik sprak zelfs een vrouw die er 35 jaar niks over had gezegd en dit nu eindelijk wel bespreekbaar durfde te maken. Dat raakt me ontzettend.

Moe en overweldigd

De eerste paar dagen na de documentaire was ik erg moe en ook overweldigd door de reacties. De moeheid was denk ik ook een uitlating van alle spanning die ik had. Toch voel ik mij er steeds beter over. De reacties waren voor het grootste deel positief en bemoedigend. Ik ben ontzettend blij dat ik mij over mijn angst heen durfde te zetten en hiermee iets voor andere mensen heb kunnen bereiken.

Reacties vanuit de nabije omgeving

Een zeer groot deel van de mensen reageerden positief op de documentaire. Mensen zeiden dat ze het heel goed vonden dat ik zo open ben geweest en hierin een voorbeeld ben voor anderen. Toch reageerde juist dichtbijstaande familie helaas niet zo. Zij denken dat ik het niet af kan sluiten als ik er mee bezig blijf. Of vinden dat ik mijn moeder in kwaad daglicht heb gezet. Dit in zeker nooit mijn intentie geweest, ik wilde juist ook laten zien hoe moeilijk seksueel misbruik voor de omgeving is.

‘Je had naar mij toe kunnen komen, dan was het misbruik eerder gestopt’

Er is ook gezegd: ‘Je had naar mij toe kunnen komen, dan was het misbruik eerder gestopt.’ Ik denk niet dat zij begrijpen hoe pijnlijk het is wat zij zeggen. Dat ik het gevoel krijg dat ik het zelf in de hand had moeten hebben en dat het dus mijn eigen schuld is dat het zo lang heeft geduurd. Het helpt me om te bedenken waarom zij op deze manier reageren:

  • Misschien is het voor hun te dichtbij?
  • Te pijnlijk dat ze het niet hebben gezien?
  • Kunnen ze er niet mee omgaan dat ik er steeds opener over ben?

Ik kan me nog vele andere redenen bedenken waarom zij op deze manier reageren, maar ik zal moeten acceptateren dat zij hun manier van omgaan hebben hiermee en dat ook dat er mag zijn, hoe pijnlijk ook. Intussen blijf ik gewoon mezelf, open hierover, met het doel voor ogen om anderen te helpen. Wie weet draaien ze ooit nog bij. Zien ze in dat dit mijn manier van ermee omgaan is en dat deze manier voor mij goed werkt.